Plan: | Bestemmingsplan Golfbaan De Swinkelsche |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01 |
Op de verschillende onderdelen van de golfbaan wordt gebruik gemaakt van speciaal voor golfbanen ontwikkelde grasmengsels. Het beheer van de holes wordt vooral bepaald door de speltechnische eisen die vanuit de golfsport aan de graszoden en de verschillende terreinonderdelen worden gesteld.
Een golfbaan wordt gemiddeld zo'n 300 dagen per jaar bespeeld en kent op sommige terreindelen een intensief gebruikspatroon. Het beheer en onderhoud van de golfbaanonderdelen dient hierop afgestemd te zijn. In tabel 5.4 is daarvoor een gemiddeld niveau aangegeven. Rekening houdend met de lokale omstandigheden kan daarin variatie worden doorgevoerd, bijvoorbeeld wat betreft:
In tabel 5.2 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste randvoorwaarden die normaliter aan het beheer van de verschillende onderdelen van een 18-holes golfbaan worden gesteld.
Green | Tee | Foregreen | Fairway | Rough | |
Oppervlakte | totaal circa 1,5 ha | totaal circa 1,5 ha | totaal circa 1,5 ha | totaal circa 20 ha | overig |
Drooglegging | min. 0,8 m | min. 0,8 m | min. 0,8 m | min. 0,8 m | |
Beregenen | in droge perioden elke dag | in droge perioden elke dag | in droge perioden elke dag | evt. bij droogte | niet |
Bemesten | aanvangs- bemesting: 40 kg N/ha april – augustus (5x/jaar)* |
aanvangsbemesting: 40 kg N/ha april – augustus (5x/jaar)* |
aanvangsbemesting afhankelijk van analyseresultaten april – augustus (5x/jaar)* |
aanvangsbemesting afhankelijk van analyseresultaten april – augustus (2x/jaar)* |
niet |
Maaien | - maaihoogte: 4 à 6 mm - ca. 100 x/jaar - maaisel afvoeren |
- maaihoogte: 10 à 12 mm - ca. 75 x/jaar maaisel afvoeren |
- maaihoogte: 10 à 12 mm - ca. 75 x/jaar, - maaisel afvoeren |
- maaihoogte: ca 15 mm - afhankelijk van droogteperiode ca. 60 x/jaar - maaisel niet afvoeren |
semi-rough: - maaihoogte: 5 cm - ca. 30 x/jaar rough: afhankelijk van natuurlijke begroeiing |
Onkruid- en schimmelbestrijding | jaarlijkse controle: handmatig, machinaal en eventueel biologische bestrijding** | jaarlijkse controle: handmatig, machinaal en eventueel biologische bestrijding** | jaarlijkse controle: handmatig, machinaal en eventueel biologische bestrijding** | niet | niet |
* 28 kg langzaam werkende meststof per hectare
** Indien noodzakelijk worden incidenteel chemische middelen gebruikt die niet uitspoelen en snel afbreken
Tabel 5.4 Technische randvoorwaarden aanleg en beheer 18-holes golfbaan
Grasmengsel
Op een golfbaan wordt gebruik gemaakt van weinig productieve graszaadmengsels. Dergelijke mengsels zijn speciaal voor toepassing op golfbanen ontwikkeld. Zo zijn Roodzwenkgras en Struisgras weinig productief en stellen ze geringe eisen aan de vochtvoorziening en bemesting. Andere rassen die veel worden toegepast zijn Veldbeemdgras en enkele nieuwe Raaigrassoorten. Dit zijn rassen die van nature weinig water en meststoffen vragen. Op een golfbaan wil men een stevige grasmat met minimale lengtegroei en minimaal onderhoud in de vorm van maaien. Het maaisel van de greens, voorgreens en tees wordt opgevangen en verzameld in een depot op het terrein. Maaisel wordt afgevoerd of gecomposteerd en hergebruikt op de baan. Bij regelmatige bemesting of teveel beregening kunnen ongewenste effecten optreden, zoals verdringing van Roodzwenkgras door rijkere soorten (o.a. Straatgras, Engels raaigras). Dergelijke grassoorten zijn op een golfbaan ongewenst. Door het gebruik van weinig productieve grassoorten wordt de bemesting en beregening van de golfbaan tot een minimum beperkt.
Bemesting
Om de grasmat in goede staat te houden is, gezien de intensiteit van het gebruik, aanvullende bemesting noodzakelijk. Bemesting vindt voornamelijk plaats op de tees, greens en voorgreens (circa 4 ha). Hierbij wordt uitgegaan van een zogenaamde "evenwichtsbemesting". Evenwichtsbemesting is erop gericht om de hoeveelheid bemesting af te stemmen op de opname door het gewas. Door te streven naar een evenwichtsbemesting wordt de uitspoeling van voedingsstoffen geminimaliseerd. Hiertoe worden langzaam werkende meststoffen (werktijd 6 weken tot 3 à 6 maanden) toegepast, die beter inspelen op de voedingsbehoefte van de grasmat.
Op de fairways blijft het maaisel liggen waardoor er geen voedingstoffen worden afgevoerd. Ook op de fairways is een langzame en gelijkmatige groei gewenst. Indien op deze terreindelen bemesting plaatsvindt, worden hier veelal organische of langzaam werkende meststoffen gebruikt, waardoor de uitspoeling minimaal is. De semi-rough en rough worden niet bemest.
Bestrijdingsmiddelen
Door middel van een doelgericht beheer, gericht op de vitaliteit van de gewenste grassoorten, blijft het gebruik van bestrijdingsmiddelen op de golfbaan in principe achterwege. Om dit mogelijk te maken, wordt veel aandacht besteed aan een juiste constructie van de greens, een goede keuze van grassoorten en rassen, een zeer regelmatig maairegime, het open en schoonhouden van de toplaag door beluchten en verticuteren en een minimale bemesting en beregening. Door meststoffen toe te passen met een enigszins zure werking, vindt minder onkruidgroei plaats, minder groei van straatgrassen, treden minder ziekten op en wordt een dichtere zode verkregen. In de eerste jaren na de aanleg kan het noodzakelijk zijn om incidenteel onkruidbestrijdingsmiddelen toe te passen tegen ongewenste kruiden in de grasmat. Als er eenmaal een dichte grasmat op de greens en tees staat, is dit niet meer noodzakelijk. Verder worden, incidentele uitzonderingen daargelaten, geen bestrijdingsmiddelen op de golfbaan toegepast. Het beheer van de grasmat is er op gericht om een gezonde mat te behouden. Op veel golfbanen in Nederland is aangetoond dat een gezonde mat zonder bestrijdingsmiddelen mogelijk is. Mocht een green worden aangetast door een schimmelinfectie, dan is dit geen fraai beeld maar het gras komt vrijwel altijd terug, onder meer door intensief door te zaaien.
Beregening
Op de golfbaan zal op beperkte schaal beregening noodzakelijk zijn. De eigenaars bezitten al grondwaterputten met bijbehorende vergunning. Als gevolg van de nieuwe Waterwet is het beheer van deze vergunning door het Waterschap overgenomen van de Provincie. Beregening uit de bestaande grondwaterputten ten behoeve van gras op de golfbaan is in overleg met het Waterschap mogelijk. Hiervoor kan onder voorwaarden een nieuwe beregeningsvergunning worden uitgegeven.
Afhankelijk van de beplanting- en grassoort en het beregeningsregime is 5.000 m3 (heel zuinig) tot 20.000 m3 water nodig per jaar. Bij voorkeur wordt de golfbaan zodanig ingericht dat weinig beregening noodzakelijk is, door een beplanting te kiezen die minder tot niet gevoelig is voor droogte.
Bij de uiterking moet ook aandacht besteed worden aan het voorkomen van uit- en afspoeling van de nutriënten van de golfbaan naar de vijvers.