direct naar inhoud van 4.5 Flora- en faunaonderzoek
Plan: Bestemmingsplan Landgoed Heihorsten
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02010008-VO01

4.5 Flora- en faunaonderzoek

De natuurbeschermingswetgeving in Nederland valt uiteen in gebiedsbescherming en in soortenbescherming. Gebiedsbeschermende wetgeving voorziet in de bescherming van aangewezen natuurgebieden en wordt geregeld in de nieuwe gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998. Soortenbescherming is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wet ziet toe op de bescherming van soorten planten en dieren zowel binnen als buiten beschermde natuurgebieden. Daarnaast zijn er ook beleidsmatig beschermde gebieden en soorten.

Op basis van de in het voorgaande wordt getoetst welke effecten de voorgenomen ingrepen/activiteiten hebben op de aanwezige natuur- en landschapswaarden. Getoetst wordt op:

  • 1. Natuurbeschermingswet: de Europees beschermde Natura2000-gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijn) en beschermde natuurmonumenten;
  • 2. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS);
  • 3. De Groene Hoofdstructuur (GHS) zoals opgenomen in de Interimstructuurvisie en verder geconcretiseerd in de Paraplunota Ruimtelijke Ordening;
  • 4. Het vigerende bestemmingsplan;
  • 5. Houtopstanden die vallen onder de Boswet.
4.5.1 Natuurbeschermingswet

Het plangebied De Heihorsten is niet beschermd onder de Natuurbeschermingswet. De op circa 1,5 kilometer noordwestelijk gelegen plangebied grenzende Strabrechtse Heide is echter als Vogel- en Habitatrichtlijngebied (Strabrechtse Heide en Beuven, Natura 2000 nr. NL 1000024) in het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden (Natura 2000) opgenomen en daarom beschermd onder de Natuurbeschermingswet. De Strabrechtse Heinde en Beuven zijn primair als Habitatrichtlijngebied begrensd vanwege de aanwezigheid van de onderstaande habitattypen. Vanuit de vogelrichtlijn is het gebied voor 3 vogelsoorten aangewezen.

Habitattype:

  • 1. Psammofiele heide met Struikhei (Calluna) en Stekelbrem (Genista);
  • 2. Mineraalarme oligotrofe wateren van de Noord-Atlantische zandvlakten met oeverkruidvegetatie (Littorelletalia uniflorae);
  • 3. Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Oeverkruid-orde (Littorelletalia uniflorae) en/of Dwergbiezen-klasse (Isoëto-Nanojuncetea).

Daarnaast is het gebied aangemeld voor de volgende habitattypen en soorten:

  • Open grasland met Buntgras en Struisgrassoorten (Corynephorus en Agrostis-soorten) op landduinen;
  • Noord-Atlantische vochtige heide met Dophei (Erica tetralix);
  • Alluviale bossen met Zwarte els (Alnus glutinosa) en Es (Fraxinus excelsior) (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae); 
  • Drijvende waterweegbree.

Vogelrichtlijn soorten

Niet-broedvogels:

  • Roerdomp;
  • Woudaap;
  • Kraanvogel.
4.5.2 Ecologische hoofdstructuur (EHS)

Het projectgebied De Heihorsten ligt grotendeels binnen de EHS als beheersgebied. Daarnaast liggen er enkele bospercelen binnen het projectgebied fungerend als 'bos met verhoogde natuurwaarde' en een deel van de Kleine Aa, fungerend als 'beek/rivier/waterloop met natuurvriendelijke oevers'.

4.5.3 GHS-natuur

Het plangebied (globaal gelegen binnen het rode vierkant figuur 4.1) ligt binnen verschillende functies van de GHS-natuur, waaronder grotendeels in 'leefgebied kwetsbare soorten', het gebied dat vergelijkbaar is met het beheersgebied binnen de EHS. De aanwezige bospercelen vallen onder 'overig bos- en natuurgebied', en het zuidelijke deel van het projectgebied valt onder 'RNLE eenheid'. Daarnaast fungeert de integraal opgenomen Kleine Aa als 'ecologische verbindingszone' binnen het projectgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010008-VO01_0016.png"

Figuur 4.1 overzicht van de GHS

4.5.4 Boswet

Binnen het projectgebied vallen de bospercelen (indien groter dan 10 are) onder de werking van de Boswet. Kap dient men minimaal één maand voor de uitvoering te melden bij Dienst Regelingen. Voor de gekapte houtopstanden geldt dat deze binnen drie jaar herplant dienen te worden.

4.5.5 Natuurcompensatie ten behoeve van de golfbaan

Binnen het plangebied vormt de ontwikkeling van EVZ (Ecologische VerbindingsZone) de Kleine Aa en landgoed de Heihorsten een belangrijke ecologisch onderdeel. Door het combineren van de ontwikkeling van een landgoed van 42 hectare en de realisatie van de Kleine Aa ontstaat een robuust natuurgebied. Binnen dit natuurgebied wordt de kwaliteitsverbetering in het kader van golfbaan De Swinkelsche gerealiseerd.

In de onderstaande tabel wordt een verdeling weergegeven van de nieuw te realiseren natuur. De kwaliteitsverbetering in het kader van golfbaan De Swinkelsche bestaat naast de extra niewe natuur van 7,5 ha ook uit het robuust maken van de EVZ.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010008-VO01_0017.png"

4.5.6 conclusie

Op grond van de beschikbare inventarisaties en verspreidingsgegevens uit 2006 ten bate van de herinrichting van de Kleine Aa, aangevuld met het veldbezoek van 26 oktober 2009 kan het volgende worden geconcludeerd;

  • Het projectgebied ligt op circa 1,5 kilometer afstand van Vogel- en Habitatrichtlijn Strabrechtse heide en Beuven;
  • Het projectgebied valt grotendeels binnen de EHS als 'beheersgebied'. Daarnaast loopt er door het projectgebied een deel van de Kleine Aa, dat fungeert als 'beek/rivier/waterloop met natuurvriendelijke oevers' en fungeren de bestaande bospercelen als 'bos met verhoogde natuurwaarde';
  • Het projectgebied fungeert binnen de GHS als 'RNLE eenheid', ligt grotendeels in 'leefgebied kwetsbare soorten' en haar bospercelen vallen volledig onder 'overig bos- en natuurgebied'. Daarnaast fungeert de Kleine Aa als 'ecologische verbindingszone', die geïntegreerd binnen het projectgebied opgenomen is;
  • In het projectgebied bevindt zich een buizerdnest dat jaarrond bescherming geniet bij eventuele ruimtelijke ingrepen;
  • In het projectgebied zijn verscheidene vaste rust- of verblijfplaatsen van spechten gevonden;
  • Er bevinden zich mogelijk vast rust- en/of verblijfplaatsen voor vleermuizen binnen de aanwezige bospercelen;
  • Er bevinden zich geen poelen of vijvers binnen het projectgebied, die mogelijk kunnen dienen als voortplantingswater voor amfibieën. Gezien het intensieve agrarische gebruik van de gronden is de functie als foerageergebied onwaarschijnlijk;
  • In het projectgebied komen geen zwaar beschermde vissoorten voor;
  • Buiten de huidige inrichting van de Kleine Aa als ecologische verbindingszone is de aanwezigheid van beschermde ongewervelden zeer onwaarschijnlijk.