Plan: | Bestemmingsplan Hooghoefweg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0847.BP02010010-OW01 |
In deze paragraaf is het toekomstige watersysteem op hoofdlijnen beschreven. In de waterparagraaf, die als bijlage is toegevoegd aan dit bestemmingsplan, is een nadere onderbouwing en uitwerking van het watersysteem opgenomen.
Hemelwaterbehandeling en -berging
Gezien de goede tot zeer goede waterdoorlatendheid van de bodem en de diepe grondwaterstanden is het gebied ten westen van de Zandstraat geschikt voor infiltratie van hemelwater in de bodem. Het gebied ten oosten van de Zandstraat is vanwege de ondiepere grondwaterstanden minder geschikt voor infiltratie.
Ten zuiden van de weg wordt een sloot aangelegd, waarin het hemelwater, dat van de weg afstroomt, wordt geborgen, geïnfiltreerd en gezuiverd. Het fietspad watert af over de weg op de berm, waar het water grotendeels kan wegzakken in de bodem. Overtollig water stroomt af naar de sloot.
In de sloot is voldoende ruimte beschikbaar voor het bergen van zowel de regenbui T=10 + 10% als de T=100 + 10%, mits de sloot wordt voorzien van meerdere drempels. Hiermee wordt voorkomen dat het water naar de lagere delen van de sloot stroomt en de inhoud van de sloot daarmee niet optimaal wordt benut.
De benodigde berging is berekend met behulp van de HNO-tool (Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen) van het waterschap Aa en Maas. Op basis van het verhard oppervlak van circa 9.700 m2 en de afvoercoëfficiënt van 0,33 l/s/ha komt de benodigde berging voor de bui T=10 + 10% uit op circa 490 m3 en voor de bui T=100 + 10% op circa 670 m3.
Tijdens de T=10 stijgt het water in de sloot tot maximaal 0,2 m –mv. Tijdens de T=100 stijgt het water tot maximaal de insteek van de sloot.
Als gevolg van de infiltratie loopt de sloot na een regenbui bij volledige vulling binnen maximaal 23 uur leeg. Dit voldoet aan het uitgangspunt van 72 uur.
Ontwatering
Gezien het niveau van de in het veld geschatte GHG wordt in het gebied ten westen van de Zandstraat voldaan aan de minimale ontwateringsdiepte. Echter binnen het gebied ten oosten van de Zandstraat wordt volgens de GHG uit de Wateratlas niet voldaan aan de minimale ontwateringsdiepte. Omdat verlaging van de grondwaterstand niet is toegestaan, is ophoging van de weg en een deel van het fietspad, gelegen ten oosten van de Zandweg, noodzakelijk. Naar schatting dient de weg met gemiddeld 0,4 m te worden opgehoogd. Voor het fietspad is een gemiddelde ophoging van circa 0,1 m nodig.
Vervolg
Voor het gebied ten oosten van de Zandstraat is het noodzakelijk een geotechnisch veldonderzoek (GHG, GLG, waterdoorlatendheid bodem) uit te voeren. Binnen dit gebied heeft namelijk nog geen veldonderzoek plaatsgevonden. Op basis van het veldonderzoek kunnen de GHG uit de Wateratlas, de hemelwaterberging en ontwatering worden geverifieerd.
Conclusie
Voor en/of tijdens het opstellen van het bestek dient het watersysteem nauwkeurig te worden uitgewerkt. Daarbij komt aan de orde de definitieve hoogteligging van de weg en de sloot en het aantal en de vorm van de benodigde drempels. Voor de uitwerking van het watersysteem is het raadzaam het hoogteverloop van het maaiveld binnen het plangebied in te meten.