direct naar inhoud van 4.1 Ecologie
Plan: Twee woningen Zandstraat te Someren
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02011006-OW01

4.1 Ecologie

Kader

De Vogelrichtlijn (1979) heeft betrekking op de instandhouding en de regulering van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten in Europa. Biotopen en leefgebieden van vogels moeten beschermd, hersteld, dan wel in stand gehouden worden. De Vogelrichtlijn wijst bepaalde beschermingszones aan. In deze leefgebieden moeten speciale beschermingsmaatregelen worden getroffen.

Vogel- en Habitatrichtlijn

Deze Habitatrichtlijn (1992) heeft tot doel bij te dragen aan het waarborgen van de biologische diversiteit door in standhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna in Europa.
In Habitatrichtlijngebieden bestaat de verplichting om maatregelen te treffen om de te beschermen habitats en/of soorten in stand te houden en de verplichting maatregelen te treffen om kwaliteitsverlies en verstoring te voorkomen. Het plangebied valt onder het Habitatrichtlijngebied Kempenland-West.

Natura 2000

De Europese Unie heeft het initiatief genomen voor 'Natura 2000', een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de EU. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het EU-beleid voor behoud en herstel van biodiversiteit. Alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogel- en/of Habitatrichtlijn zijn ook aangegeven als Natura 2000-gebied. Het is niet toegestaan om zonder vooraf toegekende vergunning nieuwe activiteiten in deze gebieden uit te voeren. Nederland heeft onlangs haar Natura 2000-gebieden officieel aangemeld. Het plangebied valt zelf niet onder één van de gebieden die hieronder is beschermd.

Natuurbeleidsplan

In het Natuurbeleidsplan zijn het vergroten van de oppervlakte aan natuurgebieden, het opheffen van versnippering en isolatie van natuurgebieden en het voorkomen van aantasting van potenties voor natuurontwikkeling als belangrijke beleidslijnen opgenomen. Het natuurbeleid spitst zich toe op het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Daartoe zijn natuurkerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones aangegeven. Dit beleid is verder uitgewerkt door de provincie.

Flora- en faunawet

De Flora- en Faunawet bundelt de bepalingen over soortenbescherming die voorheen in verschillende wetten waren opgenomen. Ook is in deze wet opnieuw vastgesteld welke
planten- en diersoorten in Nederland beschermd zijn. Belangrijkste consequentie van deze nieuwe wet is dat ontheffing moet worden aangevraagd voor uitvoeringswerkzaamheden in de meest brede zin van het woord, als een soort of leefgebied van een beschermde soort door deze werkzaamheden kan worden aangetast. Dat geldt voor alle beschermde soorten, waaronder een groot aantal vrij algemeen voorkomende soorten.

Nationaal Milieubeleidsplan

Met het verschijnen van het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) in 2001 blijft ook het NMP3 onverkort van kracht. Het NMP4 is geen alles omvattend milieubeleidsplan, maar kijkt dertig jaar vooruit naar wereldwijde dimensies van het milieuvraagstuk. In het NMP4 is een overzicht gegeven van maatregelen om "een gezond en veilig leven in een aantrekkelijke omgeving temidden van vitale natuur te realiseren in 2030". Het NMP4 benoemt zeven grote milieuproblemen: verlies biodiversiteit, klimaatverandering, overexploitatie natuurlijke hulpbronnen, bedreigingen van de gezondheid, bedreigingen van de externe veiligheid, aantasting van de leefomgeving en onbeheersbare risico's.

Beschouwing

Ten behoeve van het plan is onderzoek gedaan naar de aanwezige flora en fauna. In eerste instantie is onderzocht in welk gebied het plan gelegen is. Het blijkt dat het plangebied geen onderdeel uitmaakt en niet ligt in de buurt van een Natura2000-gebied en/of beschermd natuurmonument ligt. Tevens zijn er geen consequenties ten aanzien van de Natuurbeschermingswet te verwachten. De locatie ligt niet in of direct aan de EHS/GHS.
Op de kaart van de Verordening Ruimte wordt het gebied aangewezen als zoekgebied verstedelijking.

Veldbezoek

Op woensdag 6 april 2011 is een veldbezoek gebracht aan het plangebied. Tijdens dit veldbezoek is een inschatting gemaakt van mogelijk aanwezige soorten. Per soortgroep zijn de bevindingen:

  • Planten: Het plangebied betreft een intensief en lang gebruikte paardenweide. Er zijn geen beschermde plantensoorten te verwachten.
  • Zoogdieren: In het plangebied komen enkel algemene zoogdiersoorten voor. Het voorkomen van bijzondere beschermde zoogdieren kan worden uitgesloten. De paardenstal is niet geschikt als vaste rust- en verblijfplaats van vleermuizen. Ook zijn er geen landschapselementen aanwezig die als vliegroute gebruikt kunnen worden. De waarde van het perceel als foerageergebied voor vleermuizen zal beperkt zijn.
  • Vogels: Op het perceel zijn slechts enkele algemene broedvogels te verwachten. Soorten met jaarrond beschermde nesten zijn niet te verwachten.
  • Amfibieën en reptielen: Er is geen oppervlakte water aanwezig. Door het ontbreken van structuurrijke vegetatie is de weide ook niet geschikt als landbiotoop.
  • Bijzondere beschermde soorten zijn niet te verwachten. Het voorkomen van reptielen kan worden uitgesloten.
  • Overige beschermde soorten: In het plangebied zijn geen overige beschermde soorten te verwachten.

Advies

  • De werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen uitgevoerd te worden;
  • Er zijn geen verdere vervolgstappen in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk.

Conclusie

Met inachtneming van het eerder beschreven advies vormt ecologie geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.