direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie
Plan: Moorsel 1 Lierop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01

Artikel 6 Recreatie

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsrecreatieve en dagrecreatieve voorzieningen ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf;
  • b. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. ondersteunende en routegebonden horeca ter plaatse van de aanduiding 'horeca' in de zin van een pleisterplaats met bijbehorende voorzieningen in de vorm van een terras en receptie;
  • d. het plaatsen van kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' met bijbehorende ondersteunende voorzieningen in de vorm van sanitaire voorzieningen;
  • e. groepsaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie';
  • f. bijgebouwen bij de bedrijfswoning;
  • g. wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • i. groenvoorzieningen in de vorm van onder andere erfbeplanting conform het "Inrichtingsplan Moorsel 1 Lierop" d.d. februari 2013 opgesteld door Crijns Rentmeesters;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. waterhuishoudkundige voorzieningen waarbij geen sprake is van negatieve effecten op het attentiegebied ehs;
  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op of in de in 6.1 bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de doeleinden die in de bestemmingsomschrijving zijn aangegeven en conform de navolgende regels.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de recreatieve voorzieningen gelden de volgende algemene bepalingen:

  • a. de maximale oppervlakte aan bebouwing, exclusief de bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en ondersteunende voorzieningen, mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte van 570 m². Uitbreiding ten behoeve van de groepsaccommodaties is niet toegestaan;
  • b. de maximale oppervlakte van de ondersteunende voorzieningen in de vorm van sanitaire voorzieningen mag niet meer bedragen dan 60 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het kampeerterrein mag maximaal 20 kampeerplaatsen omvatten, waarbij stacaravans niet zijn toegestaan;
    • 2. de goothoogte van de ondersteunende voorzieningen mag maximaal 3 meter bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van de ondersteunende voorzieningen mag maximaal 5,5 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. het aantal groepsaccommodaties mag niet meer bedragen dan 2;
    • 2. per groepsaccommodatie mogen maximaal 25 personen verblijven;
    • 3. de goothoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 8 meter bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de maximale oppervlakte van de horecagelegenheid inclusief terras mag niet meer bedragen dan 200 m²;
    • 2. de goothoogte van een gebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 10 meter bedragen.

6.2.3 Bedrijfswoning

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. bij vervangende nieuwbouw mag de bedrijfswoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en als er sprake is van uitbreiding daar direct op aansluitend;
  • c. bij vervangende nieuwbouw mag de bedrijfswoning tot maximaal de bestaande inhoud worden teruggebouwd;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³. Indien de inhoud van de bestaande woning op de datum van ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan al meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud plus maximaal 10% als maximaal toegestaan, waarbij de woning geen grotere inhoud mag krijgen dan 900 m³. Bij vervangende nieuwbouw geldt dat de woning tot maximaal de bestaande inhoud mag worden terug gebouwd;
  • e. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
  • g. bij vervangende nieuwbouw mag de afstand tot de as van de weg niet minder bedragen dan 15 meter, tenzij de bestaande afstand al minder bedraagt; dan geldt deze afstand;
  • h. bij vervangende nieuwbouw mag de afstand van de bedrijfswoning tot de bestemmingsgrens niet minder bedragen dan 5 meter, tenzij de bestaande afstand al minder bedraagt; dan geldt deze afstand.

6.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • b. de goothoogte mag niet meer zijn dan 3 meter;
  • c. de hoogte mag niet meer zijn dan 5,5 meter;
  • d. de afstand tot de as van de weg mag niet minder bedragen dan 15 meter, tenzij de bestaande afstand al minder bedraagt; dan geldt deze afstand;
  • e. de afstand tot de bestemmingsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter, tenzij de bestaande afstand al minder bedraagt; dan geldt deze afstand.

6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende algemene bepalingen:

  • a. per bedrijfswoning mag één carport worden gebouwd met de volgende maatvoering:
    • 1. oppervlakte niet meer dan 20 m²;
    • 2. hoogte niet meer dan 3 meter;
    • 3. afstand tot bestemmingsgrens niet minder dan 5 meter;
    • 4. afstand tot de as van de weg niet minder dan 15 meter waarbij geldt dat de carport niet voor de voorgevel uit mag komen.
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte voor de voorgevellijn maximaal 1 meter mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,5 meter bedragen.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding bebouwing
  • a. met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van 6.2.3 voor het toestaan van een uitbreiding van de maximaal toegestane inhoud (750 m³) van de bedrijfswoning tot maximaal 850 m³. Per 50 m³ uitbreiding dient telkens minimaal 500 m² aan legaal opgerichte of krachtens overgangsrecht toegelaten bebouwing op het perceel zelf of elders in het buitengebied van de gemeente Someren te worden gesloopt;
  • b. met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van een uitbreiding van de maximaal toegestane oppervlakte (100 m²) aan bijgebouwen tot maximaal 200 m². Per 25 m² uitbreiding dient telkens minimaal 100 m² aan legaal opgerichte of krachtens overgangsrecht toegelaten bebouwing op het perceel zelf of elders in het buitengebied van de gemeente Someren te worden gesloopt;
  • c. in beide gevallen geldt dat de locatie waar bebouwing wordt gesloopt slechts één keer kan worden ingezet voor de toepassing van deze regeling. Verder mag de uitbreiding van bebouwing niet leiden tot beperking van andere functies in de omgeving.

6.3.2 Afwijken van de bouwregels voor gewijzigde situering bij vervangende nieuwbouw

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.3 voor het toestaan van herbouw van de bedrijfswoning op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak dan in 6.2.3 is aangegeven.

Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:

  • a. de gewijzigde situering leidt tot een planologische verbetering;
  • b. de gewijzigde situering mag niet leiden tot beperking van andere functies in de omgeving;
  • c. verzekerd dient te zijn dat overtollige bebouwing wordt gesloopt.

6.3.3 Afwijken van de bouwregels voor schuilgelegenheden

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2.3 voor het realiseren van een schuilgelegenheid voor dieren die hobbymatig worden gehouden. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:

  • a. de locatie moet gelegen zijn buiten de EHS en buiten het zoekgebied ecologische verbindingszone;
  • b. de oppervlakte van het perceel moet minstens 2.500 m² zijn;
  • c. de schuilgelegenheid dient te worden gerealiseerd in een van de hoeken van het perceel, bij voorkeur aansluitend bij bestaande groen opstanden;
  • d. de oppervlakte van de schuilgelegenheid mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • e. de vergunning kan alleen worden verleend aan de zakelijk gerechtigde op het perceel en alleen indien hij niet beschikt over een vergunning voor een schuilgelegenheid elders;
  • f. de schuilgelegenheid is primair bedoeld om de dieren beschutting te bieden tegen weersomstandigheden. Om die reden dient de schuilgelegenheid tenminste aan één zijde open te zijn zodat de dieren vrij kunnen in- en uitlopen;
  • g. binnenopslag en/of stalling van voertuigen of ander materieel is niet toegestaan met uitzondering van opslag in beperkte mate van veevoer en hooi en stro;
  • h. buitenopslag is uitgesloten.

6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op artikel 7.10 Wro, wordt onder strijdig gebruik met de bestemming in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden voor het opslaan, storten of bergen van materialen en producten, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en (brand)gevaarlijke materialen;
  • b. het gebruik van de gronden, gebouwen en bouwwerken voor andere doeleinden dan de per perceel aangeduide recreatieve voorzieningen;
  • c. het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van een seksinrichting;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor permanente bewoning;
  • g. het houden van evenementen.

6.4.2 Landschappelijke inpassing
  • a. De landschappelijke inpassing van de recreatieve voorzieningen moet worden aangelegd en in stand worden gehouden voordat de betreffende voorziening in gebruik wordt genomen;
  • b. de landschappelijke inpassing wordt aangelegd conform het inrichtingsplan en dient ook in stand te worden gehouden;
  • c. onder 'inrichtingsplan' wordt in deze regels verstaan "Inrichtingsplan Moorsel 1 Lierop" d.d. februari 2013 opgesteld door Crijns Rentmeesters.