direct naar inhoud van 3.4 Provinciaal beleid
Plan: Moorsel 1 Lierop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01

3.4 Provinciaal beleid

3.4.1 De transitie van stad en platteland

Op 9 december 2011 is door Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant het beleidsdocument “De transitie van stad en platteland, een nieuwe koers” vastgesteld. In dit document is door Provinciale Staten een tussenbalans opgemaakt van de veranderingen van het landelijke gebied door toepassing van de reconstructie en het Programma Landelijk Gebied. Met dit koersdocument is de visie, de strategie en een begin van de tactiek voor het landelijke gebied opnieuw gedefinieerd. Er zijn drie hoofdlijnen die de richting van de gewenste ontwikkeling aangegeven. Deze richtlijnen zijn:

  • Brabant als multifunctioneel landschap;
  • Productie van kwaliteit en toegevoegde waarde in plaats van bulk;
  • Een andere sturingsfilosofie.

In het beleidsdocument wordt dit per thema nader uiteengezet. Dit betreft de thema's 'Samenhang als uitgangspunt', 'Economie', 'Een economisch vitaal landelijk gebied', 'Landbouw en Agrofood', Innovatie en breedte in het MKB', 'Vrijetijdseconomie', 'Natuur, landschap en water', en 'Leefbaarheid en gezondheid'.

Vrijetijdseconomie is na landbouw en agrofood een sterke sector in Brabant. Zowel in Brabantse steden als in het Brabantse buitengebied is het een sector die in belang toeneemt en belangrijke kansen biedt. De gemeente Someren speelt hierop in met het gehucht 'Moorsel' waarbij de recreatieve waarde van het landschap wordt versterkt en de verbinding met andere sectoren wordt gelegd. De beoogde herontwikkeling aan Moorsel 1 door het oprichten van een recreatiebedrijf is dan ook passend binnen “De transitie van stad en platteland, een nieuwe koers”.

3.4.2 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 oktober 2010 heeft Provinciale Staten van Noord-Brabant de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) vastgesteld. Deze structuurvisie Ruimtelijke Ordening is op 1 januari 2011 in werking getreden. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025 weer, met een doorkijk tot het jaar 2040. Samen met de Verordening ruimte vervangt de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening de interimstructuurvisie, de paraplunota, de uitwerkingsplannen van het streekplan en het beleidsdeel van de reconstructieplannen. Ook is de visie op het landschap verwerkt in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. De kwaliteiten binnen de provincie Noord-Brabant zijn sturend bij de te maken ruimtelijke keuzes.

Deze ruimtelijke keuzes zijn van provinciaal belang en zijn geformuleerd als:

  • het versterken van regionale contrasten tussen klei, zand en veenontginningen;
  • ontwikkeling van een vitaal en divers platteland;
  • het creëren en behouden van een robuust water en natuursysteem;
  • het realiseren van een betere waterveiligheid door preventie;
  • de koppeling van waterberging en droogtebestrijding;
  • het geven van ruimte voor duurzame energie;
  • de concentratie van verstedelijking;
  • het ontwikkelen van een sterk stedelijk netwerk: Brabantstad;
  • het creëren van groene geledingszones tussen steden;
  • het ontwikkelen van goed bereikbare recreatieve voorzieningen;
  • het ontwikkelingen van economische kennisclusters;
  • internationale bereikbaarheid;
  • de beleefbaarheid van stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur.

De Verordening ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie Noord-Brabant om bovenstaande doelen te realiseren. In de Verordening ruimte worden kaderstellende elementen uit het provinciaal beleid vertaald in regels die van toepassing zijn op de gemeentelijke bestemmingsplannen. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening wordt nader uitgewerkt in de Verordening ruimte. Deze Verordening wordt hierna besproken.

3.4.3 Verordening Ruimte 2012

Op 11 mei 2012 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Verordening ruimte 2012 (Verordening) vastgesteld. Deze planologische Verordening stelt eisen aan door de gemeenten in Noord-Brabant op te stellen bestemmingsplannen en andere planologische maatregelen en vormt een toetsingskader voor vergunningaanvragen.

De onderwerpen die in de Verordening ruimte staan, komen uit de provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De Verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De Verordening ruimte 2012 bevat in grote lijnen de volgende onderwerpen:

  • Bevordering van ruimtelijke kwaliteit
  • stedelijke ontwikkeling;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • water;
  • groenblauwe mantel;
  • aardkunde en cultuurhistorie;
  • agrarisch gebied;
  • intensieve veehouderij
  • glastuinbouw;
  • niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijke gebied;
  • regionaal ruimtelijk overleg;
  • bevoegdheden van Gedeputeerde Staten.

Navolgende figuren geven een overzicht van de aanduiding van het plangebied in de Verordening ruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01_0016.png"

Figuur 16: Aanduiding plangebied in Verordening ruimte 'Ontwikkeling intensieve veehouderij'

Het plangebied is in de Verordening ruimte aangeduid als gelegen in een 'extensiveringsgebied'. Een extensiveringsgebied is gedefinieerd als: “ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is of in het kader van de reconstructie onmogelijk zal worden gemaakt.” Ontwikkelingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij zijn in extensiveringsgebieden uitgesloten. De beoogde wijziging van het plangebied van de bestemming 'Agrarisch – Agrarisch bedrijf' naar een recreatieve bestemming is passend binnen extensiveringsgebieden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01_0017.png"

Figuur 17: Aanduiding plangebied in de Verordening ruimte 'Natuur en landschap'

Het plangebied aan Moorsel 1 is aangewezen als gelegen in de “Groenblauwe mantel”, “Attentiegebied ehs” en voor een klein gedeelte binnen de “Ecologische hoofdstructuur”. Een ontwikkeling welke is gelegen in de Groenblauwe mantel dient bij te dragen aan het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidende gebieden. Het plangebied aan Moorsel 1 zal landschappelijk worden versterkt. De aanwezige natuur zal daarmee behouden blijven, waarbij zelfs het landschap wordt versterkt door de aanleg van hagen en erfbeplanting.

Ontwikkelingen welke plaatsvinden binnen een Attentiegebied ehs mogen geen negatief effect hebben op de waterhuishouding ter plaatse. Binnen het attentiegebied worden regels gesteld ten aanzien van onder andere het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 cm. beneden maaiveld. Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie Noord-Brabant d.d. 23 augustus 2012 wordt het plangebied met de herontwikkeling mede bestemd met de dubbelbestemming 'Waarde – Attentiegebied EHS'. Hiertoe zijn eveneens regels opgenomen is de regels van het bestemmingsplan 'Moorsel 1 Lierop'. Ter plaatse van het plangebied zal geen sprake zijn van nieuwe bebouwing. Er zullen dan ook geen veranderingen plaatsvinden met betrekking tot de waterhuishouding. In bijgevoegd Inrichtingsplan wordt de landschappelijke inpassing van het plangebied verder toegelicht.

Een ontwikkeling welke is gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur strekt tot het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Rekening zal gehouden moeten worden met overige aanwezige waarden en kenmerken, waaronder de cultuurhistorische waarden en kenmerken. De gronden aan de zuid- en zuidoostzijde van het plangebied zijn gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur en zijn thans bestemd als 'Bos'. Met de beoogde herontwikkeling zullen hier geen veranderingen plaatsvinden en zal dit gedeelte de bestemming 'Bos' behouden waarmee de ecologische waarden en kenmerken blijven behouden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01_0018.png"

Figuur 18: Aanduiding plangebied in de Verordening ruimte 'Cultuurhistorie'

Het plangebied aan Moorsel 1 is aangewezen als gelegen in een “Cultuurhistorisch vlak” en nabij een “Aardkundig waardevol gebied”. In de Verordening ruimte is bepaald dat plannen, projecten of handelingen niet zijn toegestaan indien zij de wezenlijke kenmerken en waarden van het gebied aantasten. Dit betekent dat het bestemmingsplan moet voorzien in een beschermende regeling zoals een vergunningstelsel en waar nodig verbodsbepalingen. Onderhavig bestemmingsplan kent aan het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie' toe waarmee de bescherming van het gebied is gewaarborgd. Daarnaast draagt onderhavige ontwikkeling bij aan een versterking van de kenmerken en waarden in het gebied. De groenstructuur wordt versterkt en de bestaande bebouwing wordt opgewaardeerd.

Regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen

Onderhavige ontwikkeling dient getoetst te worden aan de regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen. Artikel 11.6 Verordening ruimte bepaalt dat een VAB-vestiging van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling binnen de groenblauwe mantel of agrarisch gebied wordt toegestaan mits dit niet leidt tot een bestemmingsvlak met een oppervlakte groter dan 5.000 m².

Artikel 11.8 Verordening ruimte, eerste lid, bepaalt echter dat in afwijking tot artikel 11.6, binnen een agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied, kan worden voorzien in een VAB-vestiging of een uitbreiding van een horecabedrijf of van een maatschappelijke voorziening, mits de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een bestemmingsvlak met een omvang van meer dan 1,5 hectare.

De Verordening ruimte 2012 van de provincie Noord-Brabant stelt dat een groepsaccommodatie valt onder de noemer 'horecabedrijven'. Met de beoogde herontwikkeling zal sprake zijn van een VAB-vestiging van een horecabedrijf in de vorm van twee groepsaccommodaties met landschapscamping en horecafunctie. Navolgend wordt toegelicht dat tevens wordt bijgedragen aan de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

Bevordering van de ruimtelijke kwaliteit

Artikel 2.1 van de Verordening ruimte bepaalt dat een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied bij moet dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, in het bijzonder aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Verzekerd dient daarbij te worden dat gebruik wordt gemaakt van bestaande bebouwing, tenzij in de Verordening ruimte anders is bepaald. Het plangebied aan Moorsel 1 zal plaats bieden aan de erfvoorzieningen waarbij een landschappelijke inpassing zal worden gerealiseerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande bebouwing. In paragraaf 5.2 van onderhavige toelichting is de landschappelijke inpassing nader toegelicht, waarbij wordt aangetoond dat sprake zal zijn van zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik.

Artikel 2.2 van de Verordening ruimte bepaalt dat een ruimtelijke ontwikkeling dient te leiden tot een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. Deze kwaliteitsverbetering dient te passen binnen de hoofdlijnen van de door de gemeente voorgenomen ontwikkeling van het gebied zoals gesteld in bijvoorbeeld de structuurvisie. De gemeente Someren heeft in januari 2010 de “Structuurvisie Buitengebied” vastgesteld. Deze structuurvisie beschrijft en verbeeldt de ruimtelijke kwaliteiten in het buitengebied en beschrijft de wijze waarop de gemeente deze kwaliteiten wil verbeteren. In de structuurvisie wordt gesteld dat ter plaatse van het gehucht “Moorsel” in Lierop de specifieke kansen liggen in een afstemming van recreatie, natuur en rustbeleving. Met de beoogde ontwikkeling wordt bijgedragen aan de ruimtelijke kwaliteitsverbetering van bebouwingsconcentratie 'Moorsel'. In paragraaf 3.6.2. wordt de structuurvisie verder toegelicht.

Binnen het plangebied wordt een kwaliteitsverbetering toegepast in de vorm van de aanleg van landschapselementen. Het weiland wordt ontwikkeld als bloemrijk grasland omzoomd door hagen. Het gehele terrein zal landschappelijk worden aangekleed met een passende beplanting in de vorm van struweel, haagbeplanting, solitaire bomen en boomgroepen (laanbomen, hoogstamfruitbomen). In bijgevoegd inrichtingsplan is dit verder uitgewerkt.

Sinds 1 juli 2005 kent het provinciaal ruimtelijk beleid de rood-met-groen-koppeling. Dit houdt in dat, wanneer uitbreiding van het stedelijk ruimtebeslag ten koste van het buitengebied onontkoombaar is, die uitbreiding gepaard gaat met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit elders in het buitengebied. In de Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening ruimte is de rood-met-groen-koppeling vertaald in het principe van 'kwaliteitsverbetering van het landschap'. De 'Handreiking Kwaliteitsverbetering van het landschap, De rood-met-groen-koppeling' van de provincie Noord-Brabant biedt informatie om invulling te geven aan het principe van kwaliteitsverbetering van het landschap. Navolgend is een berekening van de door initiatiefnemer te leveren tegenprestatie in de vorm van een kwaliteitsverbetering van het landschap op basis van deze handreiking weergegeven. De recreatieve voorzieningen, groepsaccommodaties en ondersteunende horeca met terras worden gerealiseerd op het agrarische bouwvlak binnen bestaande voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.

De gronden aan de zuid- en zuidoostzijde van het plangebied zijn gelegen binnen de ecologische hoofdstructuur. In de Verordening ruimte 2012 is bepaald dat het principe van kwaliteitsverbetering niet geldt binnen de ecologische hoofdstructuur. Het gedeelte binnen de ehs zal met de beoogde herontwikkeling geen veranderingen ondergaan. Dit gedeelte wordt met de berekening van kwaliteitsverbetering niet meegenomen.

In de handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap (provincie Noord-Brabant 1 november 2011) is aangegeven dat de waarde van een agrarisch bouwvlak bebouwd (incl. bedrijfswoning) wordt getaxeerd op € 25,-/m². Het agrarisch bouwvlak heeft in de huidige situatie een oppervlakte van 4.834 m² en kent daarmee een waarde van € 120.850,-. Het overige gedeelte van het plangebied (excl. 'Bos' binnen de ecologische hoofdstructuur) is bestemd als 'Agrarisch met waarden – Landschappelijke waarden' en wordt getaxeerd op € 5,-/m². Met een oppervlakte van 5.686 m² is de waarde van deze grond € 28.430,-. Het totale gedeelte van het plangebied welke wordt meegenomen met de berekening van de kwaliteitsverbetering kent daarmee een waarde van € 149.280,-.

De landschapscamping (maximaal 20 plaatsen) wordt getaxeerd op een waarde van € 10,- (getaxeerde waarde Crijns Rentmeesters bv) op basis van de gebruiksmogelijkheden van deze gronden. De ondergrond zal worden verschraald en beheerd als bloemrijk grasland. De brink aan de overzijde van het recreatiebedrijf zal worden bestemd naar 'Natuur', waarbij zal worden geïnvesteerd in de natuurwaarden van het gebied. Aan de westzijde van het plangebied wordt tevens een natuurstrook aangelegd, om een natuurlijke afscheiding te creëren naar het naastgelegen perceel. De ondergrond wordt hiermee afgewaardeerd van agrarische grond (€ 5,-/m²) naar natuur met een waarde van € 1,-/m². De ondergrond van de natuurbestemming zal een waarde kennen van € 1,-/m². Ter plaatse van de groepsaccommodaties, de horecagelegenheid, bedrijfswoning en de parkeerplaatsen is sprake van meer gebruiksmogelijkheden. Deze gronden zullen alle intensief gebruikt worden voor de recreatie en daarmee een waarde kennen van € 50,-/m² (getaxeerde aan de hand van Voorbeeld 4 van de 'Handreiking kwaliteitsverbetering van het landschap', provincie Noord-Brabant, 1 november 2011).

In de handreiking van de provincie wordt een basisinspanning van 20% van de waardevermeerdering van de grond redelijk geacht. In navolgende tabel is de berekening voor de te leveren tegenprestatie inzichtelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01_0019.png"

Ter plaatse van het plangebied zal sprake zijn van een bestemmingsplanwinst als gevolg van bestemmingsplanherziening van € 54.918,-. Een compensatie van € 10.983,60 zal dan ook aangetoond moeten worden. Initiatiefnemer zal binnen het plangebied groen toevoegen, wat bijdraagt aan de kwaliteitsverbetering van het plangebied en het omliggende landschap. De waarde van de kwaliteitsverbetering is afgeleid van de Vergoedingsystematiek en vergoedingsgrondslagen bij het Groen Blauw Stimuleringskader Noord-Brabant (Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; 16 december 2008). In de handreiking 'Kwaliteitsverbetering van het landschap' van de provincie Noord-Brabant wordt deze systematiek voorgesteld.

De in te brengen kosten bestaan uit een vergoeding voor de aanleg en een vergoeding van het onderhoud. De trajectbegeleiding is als eenmalige kostenpost opgenomen. Binnen het plangebied wordt een kwaliteitsverbetering toegepast in de vorm van de aanleg van landschapselementen. Er worden knip- en scheerhagen, struweelhagen, landschapsbomen als solitair en landschapsbomen in groepen aangelegd.

Navolgend is een tabel opgenomen met de te realiseren kwaliteitsverbetering en de bijbehorende kosten. De in de tabel opgenomen benamingen komen overeen met de legendaeenheden van het inrichtingsplan, afgeleid van het Groen Blauw Stimuleringskader van de provincie Noord-Brabant. Het inrichtingsplan is als bijlage bij onderhavige toelichting gevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01_0020.png"

Met de beoogde herontwikkeling zal eveneens worden geïnvesteerd in de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen. De voormalige veestallen zullen worden omgevormd tot twee groepsaccommodaties. Met de verbouwing wordt flink geïnvesteerd in de uiterlijke verschijningsvorm van deze gebouwen, onder andere door middel van het potdekselen van de gevels, wat bijdraagt aan de landschappelijke kwaliteit van de omgeving.

Met de beoogde landschappelijke inpassing en de beoogde renovatie van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing wordt ruim voldaan aan de vereiste landschappelijke tegenprestatie.

Middels een anterieure overeenkomst zal de realisering en instandhouding van de kwaliteitsverbetering van het landschap zeker worden gesteld. Het waarborgen van de ruimtelijke kwaliteit op grond van artikel 2.2 Verordening ruimte is in de regels van het bestemmingsplan 'Moorsel 1 Lierop' eveneens verankerd. De realisering en instandhouding van de kwaliteitsverbetering van het landschap is in de regels zeker gesteld.

Initiatiefnemer is eveneens voornemens in samenwerking met de gemeente Someren, de provincie Noord-Brabant, Waterschap Aa en Maas en initiatiefnemers van omliggende ontwikkelingen in de directe omgeving, een bijdrage te leveren aan de realisatie van de EHS/EVZ aan het achterliggende gebied.

3.4.4 Beleidskader Ontspannend Brabant

In 2001 heeft de Provincie het beleidskader toerisme en recreatie “Ontspannend Brabant” vastgesteld. Dit beleidskader neemt recreatiemilieus als uitgangspunt. Er worden 13 recreatiemilieus onderscheiden in de categorieën doen, vermaak en verblijf:

  • Doen: buitenrecreatie, bewegingsrecreatie, natuurgerichte recreatie, toervaren, spanning & uitdaging;
  • Vermaak: stedelijke gezelligheid, vertier, verwennerij;
  • Verblijf: onze buurt buiten, einde van de wereld, recreatief verblijf als uitgangsbasis, groepsverblijf.

De provinciale beleidsinspanningen betreffen in hoofdzaak de volgende punten:

  • een compleet aanbod van recreatiemilieus over geheel Brabant;
  • stimulering van cultuurtoerisme;
  • stimulering van grensoverschrijdende activiteiten en projecten;
  • bevordering van een goed georganiseerde en professionele sector;
  • bredere inzet van het Brabant Bureau voor Toerisme.

Met de beoogde herontwikkeling wordt middels de oprichting van een recreatief bedrijf bijgedragen aan de doelstellingen binnen het beleidskader “Ontspannend Brabant”.

3.4.5 Vooroverlegreactie provincie Noord-Brabant

Naar aanleiding van de vooroverlegreactie van de provincie Noord-Brabant d.d. 23 augustus 2012 is in onderhavige toelichting gemotiveerd op welke wijze de beoogde herontwikkeling voldoet aan het principe van zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik en de kwaliteitsverbetering van het landschap. Deze kwaliteitsverbetering van het landschap is tevens zeker gesteld in de regels en zal in een anterieure overeenkomst tussen initiatiefnemer en de gemeente worden vastgelegd. Naar aanleiding van deze vooroverlegreactie is een aantal bestemmingen toegevoegd: 'Natuur', 'Agrarisch met waarden – Landschappelijke waarden', 'Bos' en de dubbelbestemmingen 'Waarde – Ecologie' en 'Waarde – Attentiegebied EHS'. Binnen de ecologische hoofdstructuur is geen sprake van recreatie, waarbij geen intensief gebruik wordt toegelaten. In paragraaf 7.5 wordt nader ingegaan op de aanpassingen naar aanleiding van de vooroverlegreactie.