Artikel 7 Algemene ontheffingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in de voorschriften, ten behoeve van:
-
a. het afwijken van de voorgeschreven minimum- en maximummaten met niet meer dan 10%, mits:
-
1. daarvoor in deze voorschriften geen bijzondere ontheffingsbevoegdheden zijn opgenomen;
-
2. dit noodzakelijk is voor de bouwkundige dan wel architectonische inpassing;
-
b. het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bouw- en besluitvlakgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden dit vergt.
7.1 Voorwaarden ontheffing
De onder a en b geregelde ontheffingen kunnen worden verleend indien door deze verlening belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast. Er zal sprake zijn van onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige samenhang als:
-
a. de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
-
b. de historische of stedenbouwkundige betekenis van de bebouwing wordt aangetast.