direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen - 3
Plan: Lieropsedijk 28 en 47
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02010014-VS01

Artikel 7 Wonen - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen en daarbij behorende tuinen, erven, water e.d..

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. op de voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
  • b. ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan tot een verticale diepte van maximaal 3,5 meter beneden peil;
  • c. op de voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden mag slechts worden gebouwd met inachtneming van het beleidsdocument 'Beeldkwaliteitsplan Lieropsedijk 28 - Lieropsedijk 47 - Donksedreef'.

7.2.2 Hoofdbebouwing/Hoofdgebouw
  • a. hoofdgebouwen dienen op of achter de gevellijn te worden gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak is ten hoogste één woning toegestaan;
  • c. de afstanden tot de zijdelingse perceelsgrenzen mogen niet minder bedragen dan 8 meter;
  • d. de goot-/bouwhoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 7 meter;
  • e. hoofdgebouwen mogen een inhoud hebben van maximaal 900 m³;
  • f. hoofdgebouwen dienen door een platdak te worden afgedekt.

7.2.3 Bijgebouwen

Op de voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden mogen bijgebouwen in de vorm van aan- of uitbouwen van het hoofdgebouw of in de vorm van vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd. Aan- en bijgebouwen zijn tevens mogelijk binnen de aangegeven bouwvlakken. De bepalingen voor de hoofdbebouwing zijn tevens op de aan- en bijgebouwen van toepassing. Daarbij dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. het gezamenlijke grondoppervlak van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 150 m²;
  • b. de bouwhoogte van de bijgebouwen mag niet bedragen dan 3 meter;
  • c. de gezamenlijk inhoud mag niet meer bedragen dan 450 m³ exclusief kelder;
  • d. dakterrassen zijn niet toegestaan.

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte vóór de gevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dat 3 meter;
  • c. Voor de bouw van onoverdekte zwembaden gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. de afstand van het zwembad tot de gevellijn, de zijdelingse perceelsgrens en tot de achtergevelrooilijn niet minder mag bedragen dan 8 meter;
    • 2. de oppervlakte maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel mag bedragen tot een maximum van 75 m2;
    • 3. het zwembad uitsluitend achter en aan de zijkant van de woning is toegestaan;
    • 4. de hoogte van een zwembad niet meer dan 3,5 meter mag bedragen;
    • 5. geen onevenredige overlast voor naastgelegen bouwpercelen mag ontstaan;
    • 6. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving niet mag worden aangetast;
    • 7. geen nadelige uitstraling naar de aangrenzende openbare ruimte mag ontstaan.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik
  • a. het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  • b. onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.

7.4.2 Aan huis verbonden beroep

Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het begane grondoppervlak van het hoofdgebouw en bijgebouwen tot een maximum van 100 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoeften veroorzaken;
  • c. detailhandel is niet toegestaan;
  • d. de activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Afhankelijke woonruimte
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 7.4.1 en toestaan dat een (vrijstaand) bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    • 2. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de toegestane bijgebouwen met een maximale oppervlakte van 150 m².
  • b. Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning voor het afwijken, verleend op grond van 7.5.1 onder a in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het afwijken bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

7.5.2 Voorwaarden

De in 7.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het afwijken kan slechts worden verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie.