direct naar inhoud van 3.3 Rijksbeleid
Plan: Bestemmingsplan Golfbaan De Swinkelsche
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01

3.3 Rijksbeleid

3.3.1 Nota ruimte

Op 23 april 2004 heeft het kabinet de Nota Ruimte vastgesteld. Het ruimtelijk rijksbeleid is zoveel mogelijk ondergebracht in deze ene strategische nota op hoofdlijnen. De Nota Ruimte is gebaseerd op het Tweede Structuurschema Groene Ruimte en de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Over het landelijk gebied schrijft de nota: "in de meer landelijke gebieden vraagt een aantal ontwikkelingen om een passend, deels ruimtelijk antwoord. Het aantal agrarische bedrijven neemt af en de leefbaarheid en vitaliteit van verschillende gebieden gaat achteruit. Daarom creëert het kabinet ruimte voor een vitaal platteland. Het gaat er daarbij om de middelen en de inzet enerzijds te richten op een vernieuwd sociaal-economisch draagvlak met behoud van sociaal-culturele identiteit en anderzijds om bij te dragen aan kwaliteitsborging van de groene ruimte." Het kabinet kiest voor een dynamische, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift van 'het stellen van beperkingen' naar 'het stimuleren van ontwikkelingen'.

Conclusie

Ten aanzien van het voorliggende plan, zijn er geen specifieke eisen gesteld in de Nota ruimte.

3.3.2 Nota Belvedere

In 1999 is de Nota Belvedere vastgesteld. Het Belvederebeleid is een nieuwe beleidsstrategie, waarin de cultuurhistorie, archeologische resten, historisch-geografische elementen en -structuren en gebouwde monumenten uitgangspunten zijn voor ruimtelijke planvorming. Niet het museale behoud staat voorop, maar het cultuurhistorisch erfdeel als uitgangspunt voor de voortgaande ontwikkelingen. Het doel is tweeledig: verrijking van de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving en behoud van het cultureel erfgoed. Het credo van Belvedere is: 'behoud door ontwikkeling'. Naast het algemene beleid met betrekking tot cultuurhistorische waarden zijn ook Belvederegebieden op nationaal niveau aangewezen. Onderhavig plangebied ligt daar niet in.

Conclusie

Onderhavig plangebied ligt niet in de Belvedèregebieden. Desalniettemin zal rekening worden gehouden met de cultuurhistorische waarden.

3.3.3 Natuurbeleidsplan

In het Natuurbeleidsplan zijn het vergroten van de oppervlakte aan natuurgebieden, het opheffen van versnippering en isolatie van natuurgebieden en het voorkomen van aantasting van potenties voor natuurontwikkeling als belangrijke beleidslijnen opgenomen. Het natuurbeleid spitst zich toe op het tot stand brengen van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Daartoe zijn natuurkerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones aangegeven. Dit beleid is verder uitgewerkt door de provincie.

Conclusie

Bij de realisatie van de golfbaan zal rekening worden gehouden met de beleidslijnen uit het natuurbeleidsplan.

3.3.4 Wet luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (Wm) zijn luchtkwaliteitseisen (hoofdstuk 5) opgenomen met daarbij behorende regelgeving, tezamen bekend onder de naam 'Wet luchtkwaliteit'. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005 (BLK 2005). Op basis van deze nieuwe wetgeving kunnen ruimtelijk-economische initiatieven worden uitgevoerd als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. Grenswaarden niet worden overschreden, of

2. De luchtkwaliteit per saldo verbetert of tenminste gelijk blijft, of

3. Het initiatief niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit, of

4. Het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).

Het Besluit NIBM en de Regeling NIBM (die beide onderdeel uitmaken van de Wet luchtkwaliteit) geven aan wanneer een initiatief in betekenende mate bijdraagt. Projecten die minder bijdragen dan 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2), worden geacht niet in betekenende mate bij te dragen. Voor dergelijke projecten hoeft geen luchtkwaliteitsonderzoek te worden uitgevoerd. Ook is toetsing aan de normen niet nodig.

Conclusie

In het kader van het opstellen van de Milieu Effect Rapportage is onderzoek naar de luchtkwaliteit uitgevoerd.