direct naar inhoud van 3.4 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Bestemmingsplan Golfbaan De Swinkelsche
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01

3.4 Provinciaal en regionaal beleid

3.4.1 Interimstructuurvisie

Op 27 juni 2008 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Interimstructuurvisie en de bijbehorende paraplunota vastgesteld. Deze vervangt het Streekplan Noord-Brabant 2002. Het provinciaal beleid is vastgelegd in deze structuurvisie en in een aantal andere beleidsdocumenten. Voor een aantal thema's geeft het Reconstructieplan een nadere uitwerking. Deze zijn reeds doorvertaald naar het provinciale, gemeentelijke en waterschapsbeleid. Uit de Interimstructuurvisie zijn de volgende onderdelen relevant:

Ecologische hoofdstructuur

Vanuit de EHS is een klein deel van het plangebied aangewezen als reservaatsgebied. Ten oosten en noorden liggen grotere reservaatsgebieden. Voor deze delen van de EHS wordt verwerving door de Staat of een terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie nagestreefd, met het oog op doelstellingen van natuur- en landschapsbehoud.

Groene hoofdstructuur

Het gebied is aangeduid als GHS-landbouw, leefgebied voor struweelvogels. Het beleid is erop gericht de waarden van het gebied te behouden en waar mogelijk te versterken. Het gebied valt binnen de Regionale Natuur- en Landschapseenheid (RNLE). In deze RNLE-zone worden rode functies onder voorwaarden toegestaan en worden landschappelijke waarden en cultuurhistorische kwaliteiten, in samenhang met het landbouwkundig gebruik, verder ontwikkeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01_0010.png"

Figuur 3.1 GHS gebieden

De aanleg van de golfbaan vindt voor kleine oppervlakten plaats binnen bestaand bos dat in de GHS is aangeduid als “overig bos- en natuurgebied”. Ten behoeve van de aanleg van de “greens” worden stroken bos gekapt.

De verloren natuurwaarden kunnen binnen 25 tot 100 jaar ontwikkeld worden waardoor een compensatietoeslag van 2/3 moet worden berekend (Provincie Noord-Brabant, 2005b).

Nieuwe golfbanen

Over de aanleg van nieuwe golfbanen wordt verder het volgende vermeld:

Plannen voor een nieuwe golfbaan of voor relevante uitbreidingen moeten worden beoordeeld aan de hand van een milieueffectrapport of, wanneer dit wettelijk niet vereist is, een vergelijkbaar onderzoeksrapport. Waar mogelijk wordt de aanleg of uitbreiding van golfterreinen gecombineerd met de aanleg van openbare voorzieningen voor wandelen, fietsen, bewegingsrecreatie en dergelijke. Het heeft de voorkeur nieuwe golfbanen aan te leggen in de stedelijke regio's. Ook in de landelijke regio's zijn nieuwe golfbanen toegestaan, mits ze aansluiten bij een bebouwde kern of een recreatiepark.

Een nieuwe golfbaan mag in beginsel voor hoogstens de helft worden aangelegd in de GHS-landbouw, subzone leefgebied struweelvogels. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

  • 1. de aantasting van de natuur- en landschapswaarden wordt tot het minimum beperkt en gecompenseerd;
  • 2. de bebouwing en de parkeervoorzieningen blijven zoveel mogelijk buiten het leefgebied voor de struweelvogels;
  • 3. de golfbaan wordt zodanig ingericht dat er, afgezien van de uitwerking EHS saldobenadering, nieuwe natuur ontstaat op een oppervlakte, die ten minste even groot is als de oppervlakte die specifiek voor de sport is bestemd, inclusief gebouwen en parkeervoorzieningen.

Op grond van de bovenstaande voorwaarden is de geplande golfbaan in strijd met de structuurvisie. De golfbaan is namelijk vrijwel geheel gelegen in struweelvogelgebied. Echter omdat het plan voldoende bijdraagt aan de reconstructiedoeleinden en voldoende compensatie biedt voor de struweelvogels, is de bestuurlijke bereidheid uitgesproken om af te wijken van het (toenmalige) streekplan.

3.4.2 Voorontwerp Structuurvisie Noord-Brabant

In de Structuurvisie geeft de provincie aan hoe ruimtelijke ontwikkelingen een plek kunnen krijgen die aansluiten bij de kwaliteiten van Brabant. In de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn twee ruimtelijke trends te onderscheiden: de schaalvergroting en de behoefte aan identiteit. De ontwerp Structuurvisie komt volgens planning april 2010 ter besluitvorming in Gedeputeerde Staten. Januari 2010 behandelt de commissie Ruimte & Milieu het ontwerp met bijbehorend Plan-MER, met de vraag of ze deze vrij willen geven voor inspraak. Het ontwerp en bijbehorend Plan-MER liggen waarschijnlijk in het voorjaar van 2010 ter inzage.

De Structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft op het gebied van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025. De Interimstructuurvisie was een eerste stap in de richting. Het voorontwerp van de Structuurvisie is een volgende stap. De Structuurvisie bindt formeel alleen de provincie zelf, niet de gemeente. De provinciale Verordening Ruimte is een concrete uitwerking van de ambities van de provincie Noord-Brabant, die ook formeel beleidskader voor de gemeenten vormt.

De provincie streeft naar een concentratie van verstelijking, robuuste en aaneengesloten natuurgebieden, concentratiegebieden voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen en voldoende ruimte voor waterberging nu en in de toekomst. De provincie wil duurzaam en zuinig omgaan met de leefomgeving en de ruimte en een goede relatie creëren tussen wonen en werken in de stedelijke omgeving en een groene landelijke omgeving daarbuiten. Bij de vaststelling van deze Structuurvisie vervallen de uitwerkingsplannen van het Streekplan 2002. De provincie kiest in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in deze Structuurvisie de 'rode' draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt. Zoals gezegd, is een Structuurvisie voor gemeenten juridisch niet bindend. De Verordening Ruimte is dit wel.

3.4.3 Verordening Ruimte

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft de provincie Noord-Brabant een verordening opgesteld met algemene en specifieke eisen ten aanzien van ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Verordening Ruimte 1e fase is in middels vastgesteld en inwerking getreden, de Verordening ruimte 2e fase ligt momenteel als ontwerp ter visie.

Voor zover relevant zijn de volgende onderdelen van de Verordening ruimte van toepassing:

    • 1. Herbegrenzingsprocedure van de EHS (1e fase)
    • 2. De zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit (2e fase)

Ad 1. Herbegrenzingsprocedure van de EHS

Binnen het plangebied zal een deel van de EHS worden aangetast dat elders gecompenseerd gaat worden. De gemeente heeft de provincie verzocht om een herbegrenzingsprocedure op te starten. Hiervoor is een EHS saldobenadering opgesteld en is met initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten. In deze overeenkomst is een boetebeding bepaald op grond waarvan de initiatiefnemer een bedrag verbeurt aan de gemeente bij niet, niet tijdige of onvolledige nakoming van de natuurcompensatie verplichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01_0011.png"

Legenda:

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01_0012.png"

Figuur 3.2 Verordening Ruimte

Ad 2. De zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit (2e fase)

Op grond van de verordening ruimte 2e fase heeft de gemeente een zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied. De gemeente heeft conform de zorgplicht drie eisen gesteld aan de ruimtelijke kwaliteit:

1. Er mag geen uitbreiding van verstedelijking plaatsvinden:

De nieuwe bebouwing (maximaal 3950 m2 exl. de bedrijfswoning die op de plaats van de huidige woning aan de Maarheezerdijk zal worden gerealiseerd) komt in de plaats voor de te slopen stallen (circa 6800 m2). In het plangebied verdwijnt netto circa 2950 m2 aan bebouwing (dat overigens deels ten goede zal komen voor het uitbreiden van bebouwing binnen het bestemmingsplan landgoed Heihorsten). Er is dus geen sprake van uitbreiding van stedelijke ontwikkelingen.

2. Er dient een inrichtings- en beheersplan te worden opgesteld voor de nieuw aan te leggen natuur:

In het kader van de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit zal een inrichtings- en beheersplan worden opgesteld voor de nieuw aan te leggen natuur. In de anterieure overeenkomst is deze eis opgenomen.

3. De beeldkwaliteitsplan voor het gehele recreatiegebied de Heihorsten is maatgevend voor de nieuwe bebouwing:

Aangezien de uitwerking van de maatvoering bepalend is voor de uitstraling van de bebouwing zal hier extra aandacht voor zijn. Een beeldontwikkelingsplan voor het gehele recreatiegebied de Heihorsten is in concept gereed. De welstand zal hieraan toetsen zodat de bebouwing aansluit bij de bestaande en gewenste bebouwing.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkelingen voldoen aan het provinciale ruimtelijke beleid.

3.4.4 Provinciale verordening waterhuishouding

De Strabrechtse Heide is een “Natte Natuurparel” en Natura 2000 gebied. Dit betekent dat hier bestrijding van verdroging versneld aangepakt moet worden. Hierbij is de beleidsdoelstelling dat 40% van de Natte Natuurparels in 2010 zijn aangepakt.

Het noordelijk deel van het plangebied van de golfbaan valt volgens de Provinciale Verordening waterhuishouding net buiten de attentiezone (ter beschermingszone) van de Strabrechtse Heide (zie figuur 3.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01_0013.png"

Figuur 3.3 provinciale verordening waterhuishouding

Het tegen het plangebied aan gelegen Beuven plus omgeving is in het kader van de Natuurbeschermingswet aangewezen als 'Beschermd Natuurmonument' en is integraal opgenomen in het aanwijzingsbesluit Natura 2000. Dit betekent onder andere dat wanneer plannen of ingrepen in de omgeving van het natuurmonument een effect (kunnen) hebben op de kenmerken van dat natuurmonument, die plannen of ingrepen vergunningsplichtig zijn.

Volgens de Provinciale Verordening waterhuishouding ligt het Beuven (en omgeving) tevens binnen een beschermingsgebied Groene Hoofdstructuur Natuur (GHS-natuur). Ook de ten westen van het plangebied gelegen Somerensche Heide (bos- en heidegebied) valt binnen een dergelijk beschermingsgebied.

Voor de attentie- en beschermingsgebieden uit de provinciale verordening waterhuishouding geldt dat er strengere eisen gelden voor ingrepen in de waterhuishouding. Zo is voor elke vorm van water aan- en –afvoer, lozing of onttrekking (vanaf 0 m3/h) een vergunning noodzakelijk.

3.4.5 Buitengebied in ontwikkeling

De nota "Buitengebied in ontwikkeling" schetst de ruimtelijke kaders voor zowel stoppende agrariërs als voor agrariërs die zoeken naar een nevenfunctie, maar ook voor particulieren die over een voormalige agrarische bedrijfslocatie beschikken. Met het in juli 2004 vaststellen van de beleidsnota 'Buitengebied in ontwikkeling' geven Gedeputeerde Staten de Brabantse gemeenten de mogelijkheid een ruimer ontwikkelingskader toe te passen voor bepaalde bebouwingsconcentraties in het buitengebied.

De provincie vindt het belangrijk dat het platteland en het overgangsgebied tussen het buitengebied en de bebouwde kom aantrekkelijk blijft. De landbouw, maar ook de natuur en recreatie hebben daarin een belangrijke plaats. Bij het zoeken naar nieuwe mogelijkheden in de bebouwingsconcentraties is vooral gezocht naar een balans tussen functie en omgeving. Het behouden en waar mogelijk verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit staat hierbij voorop.

Het beleid van de provincie is bedoeld om het buitengebied economisch en maatschappelijk vitaal te maken en te houden. Dit moet gepaard gaan met een ruimtelijke kwaliteitsverbetering. De geplande golfbaan correspondeert met dit beleid.

3.4.6 Beleid Waterschap

Waterbeheerplan

Het waterbeheerplan Krachtig Water van het waterschap De Dommel beschrijft de hoofdlijnen voor het waterbeheer in de planperiode 2010 - 2015. Het waterbeheerplan is gebaseerd op de visie van het Waterschap op de ontwikkeling en inrichting van duurzame watersystemen.

Van de vijf kernthema's van het waterbeheerplan zijn er drie van belang voor de Peelrijt:

  • 1. Verbeteren van de huishoudkundige voorwaarden; zowel wateroverlast als verdroging zijn gevolgen van veel te intensief functionerende ontwaterings- en afwateringsstelsels die in de afgelopen decennia zijn aangelegd. Geprobeerd wordt dit te herstellen door het afkoppelen van verhard oppervlak, het bufferen en infiltreren van hemelwater in stedelijk gebied en het vertragen van de afvoer in de haarvaten van het watersysteem. Gestreefd wordt naar een reductie van 30% van de maatgevende afvoer;
  • 2. Verbetering van de waterkwaliteit; gericht op beken, gezuiverde en ongezuiverde lozingen en de waterbodem;
  • 3. Inrichting, beheer en onderhoud van waterlopen in het buitengebied; er wordt actief gezocht naar mogelijkheden voor hermeandering. Er wordt beleid ontwikkeld voor het recreatief medegebruik van eigendommen van het waterschap.

Aanvullend op de GEP (goed ecologisch potentieel) uit de KRW is de Peelrijt door het Waterschap aangewezen als GEP-verweven. Deze GEP-verweven is door het Waterschap in het leven geroepen voor wateren die liggen binnen de GHS-landbouw. Dit zijn gebieden met een gecombineerde functie voor landbouw en natuur. Per waterlichaam/waterdeel kan het accent meer op de ene of andere functie liggen.

Tevens is de Peelrijt aangewezen als opgave Natte natuurzone (EVZ). Dit betekent dat de watergang een natuurlijk profiel dient te krijgen en dat rondom de watergang een zone van gemiddeld 25 m breed als natte natuurzone dient te worden ingericht.

3.4.7 Reconstructieplan de Peel

Het Reconstructieplan de Peel is de uitwerking van de visie voor het reconstructiegebied De Peel. In het reconstructieplan wordt beschreven hoe De Peel er in 2016 uit zou kunnen zien. Deze visie is geen blauwdruk, maar geeft richting aan de ontwikkelingen die in De Peel wenselijk zijn. In het reconstructieplan is het gebied aangeduid als projectlocatiegebied recreatie de Heihorsten. Voor deze locatie is een beknopte gebiedsvisie geformuleerd. Een nadere invulling van het reconstructieplan vindt plaats in het gemeentelijke structuurschets.

Met de inwerkingtreding van het reconstructieplan De Peel is de integrale zonering voor de intensieve veehouderij in werking getreden. Het plangebied is gelegen in het extensiveringsgebied, wat inhoud dat intensieve veehouderij bedrijven hier niet gewenst zijn. Ten behoeve van de realisatie van de golfbaan zal een melkveehouderij met intensieve veehouderij worden gesaneerd en deels verplaatst naar het LOG Someren Heide. Verder wordt in het reconstructieplan de Peelrijt aangewezen als “prioritair stroomgebied”, dit betekent dat gestreefd wordt naar kwaliteit van water en bodem die in 2016 voldoet aan de normen en het peilbeheer gaat verdroging tegen.

Conclusie

De realisatie van de golfbaan draagt bij aan de doelen van reconstructie om intensieve veehouderij bedrijven minder milieuhinder te laten uitoefenen op natuurgebieden. In dit geval is sprake van sanering. Vanuit de reconstructie is een positief advies gegeven op de voorgenomen ontwikkelingen mits voldoende rekening wordt gehouden met de in het gebied aanwezige kwetsbare soorten en de waterkwaliteit.