direct naar inhoud van 5.2 Randvoorwaarden en uitgangspunten
Plan: Bestemmingsplan Golfbaan De Swinkelsche
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01

5.2 Randvoorwaarden en uitgangspunten

Bij het uitwerken van de plannen voor de golfbaan “De Swinkelsche” is rekening gehouden met diverse voorwaarden die vanuit de aanleg, het gebruik en het beheer van de golfbaan worden gesteld aan de inrichting van de baan. Daarnaast gelden er uitgangspunten die betrekking hebben op specifieke eisen die gesteld worden vanuit water en natuur in het gebied. Tezamen resulteert dit in onderstaande randvoorwaarden.

5.2.1 Golftechnische randvoorwaarden

Om optimaal te kunnen golfen op de golfbaan dient rekening te worden gehouden met de volgende golftechnische randvoorwaarden:

  • Speltechnische eisen;

De holes op een golfbaan worden zodanig gesitueerd dat een logisch verloop in het spel mogelijk is. Het begin- en eindpunt van elke ronde van 9 holes dient in de omgeving van het clubgebouw te worden gesitueerd. Te grote loopafstanden worden bij voorkeur vermeden. De 18-holes golfbaan dient minimaal te voldoen aan de wedstrijdnormen volgens de Nederlandse Golf Federatie NGF (A-status), te weten een lengte van minimaal 5.340 m, een Standard Scratch Score van minimaal 68 en een par van minimaal 68. De holes moeten afwisselend zijn, zowel wat betreft de lengte en windrichting als in ruimtelijke en speltechnische opzet.

  • Veiligheid voor spelers, bezoekers en overige recreanten;

In verband met de veiligheid op de baan dient het lopen tussen de opeenvolgende holes tegen de spelrichting in te worden vermeden. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het risico dat golfballen die uit de richting worden geslagen op verkeerde plaatsen terechtkomen, zoals bij woningen of op fiets- en wandelpaden. Bij het ontwerp van de golfbaan zal bij de situering van de holes rekening worden gehouden met dit risico.

In algemene zin geldt daarbij als richtlijn een veiligheidsmarge tussen de slaglijn en de rand van de hole van minimaal 60 meter. Wanneer in de directe omgeving sprake is van bijzondere of kwetsbare bestemmingen (bijv. woningen) wordt deze afstand verruimd tot 100 meter. Wie op de baan wil golfen, moet in het bezit zijn van een golfvaardigheidsbewijs.

  • Opbouw van een hole.

Elke hole is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Deze zijn nader toegelicht in tabel 5.1 en figuur 5.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02009003-OW01_0022.jpg"

Figuur 5.1 opbouw van een hole

Onderdeel   Beschrijving  
Tee   De tee (afslag) is een begrensd, kort gemaaid en meestal verhoogd gebied aan het begin van de hole. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een heren- en een damestee, de damestee ligt dichter bij de fairway dan de herentee. Zowel voor dames als heren bestaan er twee soorten tees, namelijk de Standard Tees en de Back Tees. Vanaf de tee wordt de bal met een verre slag over de carry (gedeelte tussen tee en fairway) naar de fairway geslagen. De tee is een van de meest intensief bespeelde onderdelen van de baan en het is daarom voor de bodem- en grascondities belangrijk dat de tees veel licht en lucht krijgen. Het gras op de tees wordt gemaaid op een hoogte van 12-15 mm. Het maaisel wordt afgevoerd. Voor een 18-holes baan bedraagt de oppervlakte van alle tees samen gemiddeld 1 hectare.  
Fairway   De fairway begint circa 100 meter na de herentee en loopt tot aan de apron (het gedeelte direct rond de green). De lengte van de fairway is afhankelijk van de lengte van de hole. Een par 3 hole heeft bijvoorbeeld geen of een korte fairway en een par 5 hole een lange fairway. In de breedte varieert de fairway van 30 tot 40 meter. De fairway wordt in het groeiseizoen twee tot drie keer per week gemaaid op een hoogte van circa 15 mm. Langs de randen van de fairway ligt de semi-rough. In de fairway kunnen zich hindernissen (bunkers, waterpartijen), ruige gedeelten en solitaire bomen bevinden. Deze zijn bedoeld om het spel richting te geven en risico's te belonen of te bestraffen. Wanneer wordt uitgegaan van een fairway van 30 meter breed bedraagt de gemiddelde oppervlakte van de fairways op een 18-holes golfbaan 16 à 18 hectare.  
Foregreen en apron   De foregreen, ook wel voorgreen genoemd, vormt de overgang van de fairway naar de green. De apron ligt rondom de green. De foregreen is ongeveer 10-15 meter breed, terwijl de apron 2-4 meter breed is. Het gras wordt 2-3 keer per week gemaaid op 10-12 mm hoogte. De gemiddelde oppervlakte van de foregreen en de apron samen is ongeveer 550 m² per hole.  
Green   De green is het gedeelte van de hole waar de bal wordt geput. Dit gedeelte wordt intensief gebruikt en dient stevig, veerkrachtig, egaal en voldoende snel te zijn. Het gras wordt op een hoogte van 4-6 mm gemaaid. Evenals bij de tees is het van belang dat de greens veel licht en lucht krijgen. De gemiddelde oppervlakte van een green is 500 m².  
Semi-rough   Langs de fairway bevindt zich een strook gras van ongeveer 3 tot 5 meter breed met een hoogte van 40 tot 50 mm. De overgang van de fairway naar de rough wordt de semi-rough genoemd. De gemiddelde oppervlakte aan semi-rough op een 18-holes golfbaan bedraagt 3 hectare.  
Bunkers   Een bunker is een hindernis, die bestaat uit een ondiepe uitholling gevuld met zand. Bunkers bevinden zich op strategische posities in de baan en om de greens. De oppervlakte kan variëren van 20 tot 100 m².  
Rough en buitengebied   Het overige gebied, dat niet tot de bovengenoemde terreindelen behoort, wordt het buitengebied genoemd. Het buitengebied is onder te verdelen in carry, waterpartijen en rough. De carry is de overgang tussen tee en het begin van de fairway. Een waterpartij functioneert voornamelijk als hindernis bij het golfen, ter verfraaiing van het landschap en als waterberging. De rest van het gebied is te beschouwen als rough. Inrichting hiervan kan zeer divers zijn, echter het gebied dient wel geschikt te zijn om de bal nog te spelen. Het buitengebied kan in principe ook meer natuurvriendelijk ingericht en beheerd worden.  

Tabel 5.1 Beschrijving onderdelen van een hole