direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene bouwregels
Plan: Moorsel 1 Lierop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02012006-VS01

Artikel 11 Algemene bouwregels

11.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven conform het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behalve ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer;
  • c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • d. het bouwen bij ondergrondse transportleidingen;
  • e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  • f. de ruimte tussen bouwwerken.

11.2 Ondergronds bouwen
  • a. ondergronds bouwen in de vorm van maximaal één bouwlaag is toegestaan binnen de gevelgrenzen van de woning en de bebouwing die verder binnen bestemmingsvlakken is toegestaan;
  • b. met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan voor het toestaan van ondergrondse bebouwing van maximaal één bouwlaag buiten de gevelgrenzen van de bebouwing mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte mag maximaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedragen met een absoluut maximum van 150 m²;
    • 2. de afstand tot de as van de weg dient minimaal 15 meter te bedragen behalve als de bestaande bebouwing dichter op de as van de weg staat; dan is deze afstand bepalend;
    • 3. het bouwwerk dient geheel onder het maaiveld te worden gebouwd;
    • 4. er is maximaal één bouwlaag toegestaan;
    • 5. afhankelijk van de situatie kan een landschappelijke inpassing worden geëist;
  • c. de inhoud van wat ondergronds wordt gebouwd telt niet mee bij het bepalen van de maximaal toegestane inhoud.

11.3 Geringe afwijkingen

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de voorgeschreven afstand tot de bestemmingsgrens, tot minimaal 3 meter, of als het uitbreiding van bestaande bebouwing betreft die reeds dichter bij de bestemmingsgrens is gelegen, deze bestaande kleinere afstand;
  • b. de regels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een functie ten behoeve algemeen nut - zoals ten dienste van verkeer, waterhuishouding, energievoorziening, telecommunicatie, dagrecreatief medegebruik, de wering van milieuhinder en/of gevaar, de bescherming van diersoorten en/of wild en herdenkingsdoeleinden of religieuze doeleinden, met dien verstande dat:
    • 1. de bebouwde oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 20 m²;
    • 2. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 3 meter;
    • 3. de hoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 4,5 meter;
    • 4. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 meter;
  • c. het bepaalde in de regels voor overschrijding van het bouwvlak of het bouwen op een kleinere afstand van de weg dan is voorgeschreven met dien verstande dat:
    • 1. dit noodzakelijk is vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of perceelsinrichting;
    • 2. er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden;
    • 3. de overschrijding niet mag leiden tot een vermindering van de gebruiksmogelijkheden van de gronden voor piekberging en infiltratie;
    • 4. de wegbeheerder wordt gehoord.
  • d. het bepaalde in artikel 6.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.