direct naar inhoud van 2.4 Regionaal beleid
Plan: Recreatieve Zone De Heihorsten
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01

2.4 Regionaal beleid

2.4.1 Reconstructieplan

Om de ontwikkeling van nieuwe functies in het landelijk gebied meer in balans te brengen met de economische activiteiten in het landelijk gebied, wordt getracht via reconstructie functieveranderingen door te voeren. Het reconstructieplan is geen blauwdruk maar geeft richting aan de ontwikkelingen die in De Peel wenselijk worden geacht. Uitgangspunt is dat bij nieuwe ontwikkelingen afwisseling en diversiteit in het gebied behouden blijven, danwel versterkt worden. In het Reconstructieplan De Peel is het projectgebied De Heihorsten als Projectlocatiegebied Recreatie aangeduid. In een Projectlocatiegebied Recreatie is clustering mogelijk van grootschalige en kleinschalige verblijfsrecreatieve bedrijven, dagattracties, intensieve toeristisch-recreatieve voorzieningen en openluchtrecreatiegebieden.

Het reconstructieplan is komen te vervallen. Echter dit plan heeft wel aan de basis gestaan van de ontwikkelde visies op het gebied De Heihorsten. De uitgangspunten van het reconstuctieplan zijn nu vervat in de Verordening Ruimte.

2.4.2 Beleid van de waterschappen

Het huidige Waterbeheerplan "Krachtig water" beschrijft de hoofdlijnen voor het te voeren beleid van waterschap De Dommel voor de periode 2010-2015. Het plan is afgestemd op het Stroomgebiedsbeheerplan Maas, het Nationaal Waterplan en het Provinciaal Waterplan.

Binnen het beleid wordt onderscheid gemaakt tussen zes thema's:

  • 1. Droge voeten:
    Binnen dit thema legt het waterschap waterbergingsgebieden aan, zodat de kans op regionale wateroverlast in 2015 in bebouwd gebied en een deel van de kwetsbare natuurgebieden acceptabel is. In beekdalen die in zeer natte perioden van oudsher overstromen, wordt geen overstromingsnorm toegepast;
  • 2. Voldoende water:
    Hiervoor worden de plannen voor het gewenste grond- en oppervlakteregime (GGOR) in zowel landbouw- als natuurgebieden uiterlijk in 2015 door het waterschap vastgesteld. Met de realisatie van maatregelen in de belangrijkste verdroogde natuurgebieden (Topgebieden) gaat het waterschap stevig aan de slag;
  • 3. Natuurlijk water:
    Hierbij wordt de inrichting en het beheer van de watergangen van het waterschap afgestemd op het halen van de ecologische doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit het Provinciaal Waterplan. Om deze doelen te halen gaat het waterschap verder met beekherstel, de aanleg van ecologische verbindingszones en het opheffen van barrières voor vismigratie. Deze maatregelen worden zoveel mogelijk per gebied uitgevoerd, in één samenhangend maatregelenpakket met herstel van Topgebieden en verbetering van de water(bodem)kwaliteit;
  • 4. Schoon water:
    Hiervoor wordt het proces van samenwerking met de gemeenten in de waterketen doorgezet. Het waterschap en gemeenten voeren gezamenlijke optimalisatiestudies uit en leggen afspraken vast in afvalwaterakkoorden. Verder wordt een deel van de rioolwaterzuiveringen vergaand verbeterd om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water. Tevens neemt het waterschap bron- en effectgerichte maatregelen om kwetsbare gebieden te beschermen;
  • 5. Schone waterbodems:
    Hierbij pakt het waterschap de vervuilde waterbodems aan in samenhang met beekherstel. Afhankelijk van de soort verontreiniging gaat het waterschap saneren, beheren of accepteren;
  • 6. Mooi water:
    Doel hiervan is bij inrichtingsprojecten van het waterschap de waarde van water voor de mens vergroten. Dit doet het waterschap door ruimte te bieden aan recreatie mogelijkheden, landschap en cultuurhistorie.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder verbouw- en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt voor de opzet van de waterhuishouding en het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Deze uitgangsprincipes zijn opgenomen in de beleidsnotitie "Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk” (waterschap De Dommel en waterschap Aa en Maas, juli 2006, bestuurlijk vastgesteld 14 november 2007).

In hoofdlijnen betekenen de uitgangspunten dat het bestaande grondwater- en oppervlaktewaterregime intact dient te blijven, oftewel er dient hydrologisch neutraal gebouwd te worden. Hemelwater wat valt ter plaatse van daken en verhardingen mag niet versneld worden afgevoerd naar het regionale afwateringsstelsel. Voor de verwerking van hemelwater dienen de afwegingsstappen hergebruik-vasthouden-bergen-afvoeren als uitgangspunt te worden gehanteerd. De afvoer mag niet meer bedragen dan de afvoer in de oorspronkelijke situatie. Hiervoor hanteert het waterschap een bergingsnorm en een maximale toegestane landbouwkundige afvoer. Ook ten behoeve van een betrouwbare werking van het GBS is het zaak dat de huidige berging, infiltratie en vertraagde afvoer van hemelwater gehandhaafd blijft.

Ten aanzien van de waterkwaliteit geldt de voorkeursvolgorde schoon houden, scheiden en tenslotte zuiveren. Afvoer van schoon water naar het gemengd stelsel wordt in principe niet meer toegestaan. Afvalwater en hemelwater dienen gescheiden te worden aangeboden bij de perceelsgrens. Verder dienen bij inrichting, bouwen en beheer zo min mogelijk vervuilende stoffen te worden toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Conform de voorkeursvolgorde dienen in alle gevallen de mogelijkheden voor bronmaatregelen (schoon houden) te worden onderzocht.

Een vast onderdeel van het bestemmingsplan vormt de waterparagraaf, waarin is weergegeven wat de consequenties van de voorgenomen plannen op de waterhuishouding is. Dit wordt ter toetsing voorgelegd aan het waterschap. Bij deze toets wordt tevens getoetst of het plan voldoet aan het vigerende waterbeleid.

2.4.2.1 Keurbeleid

Binnen de keur wordt onderscheid gemaakt tussen vergunningsplichtige- en meldingsplichtige handelingen die binnen de algemene regels van het waterschap vallen. Voor onder andere grondwateronttrekkingen, het aanbrengen van duikers in schouwsloten en het vervangen en verwijderen van dammen (met duikers) in watergangen bestaan algemene regels.

Bij de voorgenomen ontwikkeling vallen naar verwachting de volgende handelingen onder vergunningplicht. Bij de verdere detaillering zal dit nader in beeld worden gebracht:

  • Het geheel of gedeeltelijk dempen, aanleggen van nieuwe, aanbrengen van wijzigingen in en met elkaar verbinden van oppervlaktewater:
    Binnen het gebied worden waarschijnlijk twee nieuwe waterplassen aangelegd en de watergang KD39 wordt verlegd. Daarnaast worden mogelijk schouwsloten en greppels/sloten gedempt, verlegd en/of niet aangelegd;
  • In de onderhoudsstrook binnen 5,0 m vanaf insteek leggerwatergang voorwerpen in de grond aan te brengen, te hebben, te onderhouden, te wijzigen of uit de grond te verwijderen:
    Het plangebied grenst aan de Peelrijt en door het gebied loopt de watergang KD39;
  • Toename aan verhard oppervlak:
    Binnen het gebied komen meerdere nieuwe gebouwen en (on)verharde wegen;
  • Onttrekkingen van grondwater die nodig zijn voor het drooghouden van een bouwput ten behoeve van bouwkundige of civieltechnische werken, die groter zijn dan 50.000 m3/maand, die groter zijn dan 200.000 m3 in totaal en die langer duren dan 6 maanden. Dit geldt niet voor saneringen:
    Of dit van toepassing is wordt later in het bemalingsadvies bepaald;
  • Onttrekkingen van grondwater in beschermde gebieden (natte natuurparels en bijhorende attentiezones):

Het westelijk deel van het plangebied ligt gedeeltelijk binnen een attentiezone ehs. Dit betekent dat het bestemmingsplan geen bestemmingen of regels vast mag leggen die fysieke ingrepen mogelijk maken met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen ecologische hoofdstructuur. Bij de in dit plan voorgenomen ontwikkeling treedt geen negatief effect op de waterhuishouding op.

2.4.3 Conclusie

Hoewel het reconstructieplan is komen te vervallen, staat het gedachtegoed van de reconstructie wel aan de wieg van de ontwikkelingen in De Heihorsten. De uitgangspunten van de reconstructieplannen zijn nu vervat in de Verordening Ruimte.

Een zorgvuldige omgang met water wordt gewaarborgd middels de waterparagraaf.