Plan: | Recreatieve Zone De Heihorsten |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01 |
Het is wettelijk verplicht om in het kader van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (Bro) een watertoets te verrichten. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Als onderdeel hiervan dienen eventuele mitigerende en compenserende maatregelen schetsmatig te worden uitgewerkt. Bovendien wordt een ruimteclaim bepaald van eventuele waterhuishoudkundige maatregelen. Hieronder is het proces van de totstandkoming van de waterparagraaf geschetst:
De waterparagraaf is hieronder nader uitgewerkt.
Het plangebied valt binnen het beheergebied van het waterschap De Dommel. Aan de oostzijde van de recreatieve poort grenst de leggerwatergang De Peelrijt, die richting het noorden afwatert. In het gebied en op de oostgrens van het toekomstige recreatiepark is de A-waterloop KD39 gelegen, die richting de Peelrijt afwatert. Naast de twee A-wateren liggen binnen het gebied meerdere overige wateren (greppel, droge sloot). Binnen het plangebied liggen geen schouwsloten
Figuur 5.1: Oppervlaktewater (bron Waterschap De Dommel)
Op basis van de toename aan verhard oppervlak van circa 64.000 m2 en de afvoercoëfficiënt van 0,5 l/s/ha is de benodigde berging met behulp van de HNO-tool bepaald. Voor het totale plangebied komt de benodigde berging uit op circa 3.200 m3 voor de bui T=10 + 10% en op circa 4.400 m3 voor de bui T=100 + 10% (zie onderstaande tabel). In deze tabel is de toename aan verhard oppervlak en de benodigde berging per onderdeel van het plangebied uiteengezet.
Tabel: 5.1: Toename verhard oppervlak
Wanneer wordt uitgegaan van een peilstijging in de bergingsvoorzieningen van 0,4 m en de bui T=10 + 10% is voor de bergings-/infiltratievoorzieningen een oppervlak nodig van circa 8.000 m2. Dit is exclusief taluds. Gezien het onverhard oppervlak van circa 330.000 m2, dat verspreid ligt over het plangebied, is binnen het totale plangebied en per de 6 afzonderlijke deelgebieden ruim voldoende ruimte aanwezig om de benodigde berging te kunnen verwerken.
Tabel 5.2: Oppervlak waterberging versus onverhard oppervlak (pijlsteiging 0,4 m en exclusief taluds)
In samenhang met de landschapsvisie is het (hemel)watersysteem voor het plangebied globaal opgezet:
Mogelijk toe te passen bergings- en infiltratievoorzieningen zijn:
Waterberging/infiltratie woonkavels:
Binnen het later op te stellen waterhuishoudingsplan wordt de ligging, technische inrichting en de leegloop van de bergings-/infiltratievoorzieningen nader uitgewerkt. Voor het uitwerken van de voorzieningen en ook van de waterplassen worden in het waterhuishoudingsplan recreatieve zone Heihorsten uitgangspunten benoemd.
Afgaand op de door het Waterschap De Dommel aangeleverde GHG blijkt het plangebied niet overal te voldoen aan de minimale ontwateringseisen. Omdat verlaging van de grondwaterstand niet is toegestaan, dienen de gebouwen, wegen en het maaiveld binnen gebieden met onvoldoende ontwatering te worden opgehoogd. In de recreatieve poort, de locatie Martens en de twee woonkavels dienen de wegen (secundair) en het maaiveld ter hoogte van bebouwing met circa 0,2 m te worden opgehoogd. Op enkele plekken, waar de GHG ondieper ligt (0,4 tot 0,6 m –mv), is een ophoging nodig van 0,2 tot 0,5 m. In het recreatiepark is voor de wegen en het maaiveld ter hoogte van bebouwing grotendeels een ophoging van 0,3 m nodig. In de noordoosthoek van het plangebied (’t Weekend) is de ontwatering voldoende.
Voor het bepalen van de definitieve ophoging is het wenselijk aanvullend geohydrologisch veldonderzoek uit te voeren. Hiermee kan de GHG beter worden bepaald zodat eventuele problemen met grondwater en/of onnodige ophogingen van het maaiveld zoveel mogelijk worden voorkomen.
Het binnen het plangebied vrijkomende afvalwater wordt wanneer mogelijk aangesloten op het bestaande gemeentelijk drukrioolstelsel in en rondom het gebied. De afvalwaterafvoer van het recreatiepark kan, in verband met de omvang, hoogstwaarschijnlijk niet zonder aanvullende voorzieningen worden aangesloten op het drukrioolstelsel. Dit geldt mogelijk ook voor de locatie Martens. Voor de andere gebieden zijn waarschijnlijk geen aanvullende voorzieningen noodzakelijk omdat het om relatief kleine hoeveelheden afvalwater gaat. In onderstaande tabel is de afvalwaterafvoer per deelgebied aangegeven. Een mogelijkheid om de afvalwaterafvoer vanuit het recreatiepark te verkleinen is het aanbrengen van een bergingsbak, vanuit waar het water langzaam wordt afgepompt naar het drukrioolstelsel. Eventueel kan het afvalwater ter plekke gezuiverd en hergebruikt en/of geloosd worden. Binnen het later op te stellen waterhuishoudingsplan wordt de afvalwaterafvoer en de aansluitpunten nader uitgewerkt.