direct naar inhoud van 5.3 Water
Plan: Recreatieve Zone De Heihorsten
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01

5.3 Water

Het is wettelijk verplicht om in het kader van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (Bro) een watertoets te verrichten. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Als onderdeel hiervan dienen eventuele mitigerende en compenserende maatregelen schetsmatig te worden uitgewerkt. Bovendien wordt een ruimteclaim bepaald van eventuele waterhuishoudkundige maatregelen. Hieronder is het proces van de totstandkoming van de waterparagraaf geschetst:

  • Op 18 mei 2011 is de waterparagraaf voorgelegd aan Waterschap De Dommel, gemeente Someren, Houta groep en Bako Projecten B.V;
  • Vervolgens heeft op 7 juni 2011 een overleg plaatsgevonden tussen de eerder genoemde partijen en adviesbureau Grontmij;
  • Aansluitend op het overleg hebben het waterschap (21 juni 2011) en de gemeente (14 juni 2011) hun reacties gegeven op de waterparagraaf;
  • De reacties van het waterschap en de gemeente zijn verwerkt in de waterparagraaf;

De waterparagraaf is hieronder nader uitgewerkt.

5.3.1 Oppervlaktewater

Het plangebied valt binnen het beheergebied van het waterschap De Dommel. Aan de oostzijde van de recreatieve poort grenst de leggerwatergang De Peelrijt, die richting het noorden afwatert. In het gebied en op de oostgrens van het toekomstige recreatiepark is de A-waterloop KD39 gelegen, die richting de Peelrijt afwatert. Naast de twee A-wateren liggen binnen het gebied meerdere overige wateren (greppel, droge sloot). Binnen het plangebied liggen geen schouwsloten

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01_0019.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01_0020.png"

Figuur 5.1: Oppervlaktewater (bron Waterschap De Dommel)

5.3.2 Hemelwaterberging

Op basis van de toename aan verhard oppervlak van circa 64.000 m2 en de afvoercoëfficiënt van 0,5 l/s/ha is de benodigde berging met behulp van de HNO-tool bepaald. Voor het totale plangebied komt de benodigde berging uit op circa 3.200 m3 voor de bui T=10 + 10% en op circa 4.400 m3 voor de bui T=100 + 10% (zie onderstaande tabel). In deze tabel  is de toename aan verhard oppervlak en de benodigde berging per onderdeel van het plangebied uiteengezet.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01_0021.png"

Tabel: 5.1: Toename verhard oppervlak

Wanneer wordt uitgegaan van een peilstijging in de bergingsvoorzieningen van 0,4 m en de bui T=10 + 10% is voor de bergings-/infiltratievoorzieningen een oppervlak nodig van circa 8.000 m2. Dit is exclusief taluds. Gezien het onverhard oppervlak van circa 330.000 m2, dat verspreid ligt over het plangebied, is binnen het totale plangebied en per de 6 afzonderlijke deelgebieden ruim voldoende ruimte aanwezig om de benodigde berging te kunnen verwerken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01_0022.png"

Tabel 5.2: Oppervlak waterberging versus onverhard oppervlak (pijlsteiging 0,4 m en exclusief taluds)

5.3.3 Hemelwaterbehandeling

In samenhang met de landschapsvisie is het (hemel)watersysteem voor het plangebied globaal opgezet:

  • Voor het grootste deel van het plangebied geldt dat het hemelwater dat afstroomt van de verhardingen (gebouwen, wegen, parkeerplaatsen, etc.) dicht bij de bron geborgen en geïnfiltreerd kan worden in daarvoor bestemde voorzieningen. Tevens zal een deel van de verhardingen, zoals wegen, direct afwateren in de berm. Het beschreven systeem is mogelijk in verband met de extensieve verharding van het gebied;
  • Wanneer het bergen en infiltreren van hemelwater bij de bron echt niet mogelijk is, kan het water worden afgevoerd naar de geplande waterplassen. Dit heeft echter niet de voorkeur, omdat de infiltratie van water dan minder verspreid plaatsvindt en de plassen zich minder goed lenen voor infiltratie;
  • Een deel van de paden, zoals de paden binnen de locatie Martens, wordt uitgevoerd in halfverharding. De (half)verharde paden wateren direct af in de berm. Een deel van het hemelwater zal direct via de halfverharding in de grond wegzijgen;
  • Voor de woonkavels geldt dat de berging en infiltratie van hemelwater op de kavels zelf plaatsvindt;
  • Het noordelijk deel van het recreatiepark en het gebied van het restaurant 't Weekend worden het meest intensief verhard. Ook komen verspreid door het recreatiepark een aantal parkeerplaatsen te liggen. Ter hoogte van deze gebieden en parkeerplaatsen wordt multifunctioneel ruimtegebruik en toepassen van hafverharding nagestreefd;
  • Binnen de bergings-/infiltratievoorzieningen wordt ruimte gemaakt voor de regenbui; T=10 + 10%. De waterberging vindt plaats boven de GHG en de voorzieningen lopen leeg met behulp van infiltratie;Tijdens extreme neerslaggebeurtenissen (regenbuien groter dan de T=10 + 10%) mogen de bergings-/infiltratievoorzieningen overstromen op het oppervlak. Binnen het gebied is voldoende ruimte beschikbaar (groen en water) waarbinnen het water zich kan verspreiden. Door de vloerpeilen hoger aan te leggen dan de weg- en groenpeilen wordt voorkomen dat ter hoogte van de gebouwen wateroverlast optreedt.

Mogelijk toe te passen bergings- en infiltratievoorzieningen zijn:

  • Droogvallende groene laagte: tijdens neerslag vult de laagte of greppel zich met water. Tijdens en na neerslag loopt de laagte/greppel leeg met behulp van infiltratie;
  • Wadi: droogvallende groene laagte/greppel aangevuld met grondverbetering en drainagesleuf met drainage. Wordt meestal toegepast bij de aanwezigheid van minder goed waterdoorlatende bodemlagen om de leegloop van de laagte/greppel te bevorderen;
  • Deels droogvallende laagte/greppel: een deel van de laagte/greppel ligt beneden de grondwaterstanden (GHG, GLG of gemiddelde grondwaterstand). Hiermee blijft een deel van de laagte/greppel vol staan met water. In dit deel vindt geen infiltratie plaats;
  • Waterplas: een laagte die grotendeels permanent water bevat. De infiltratie van hemelwater is gering. Deze vindt namelijk alleen plaats via de droge taluds;
  • Ondergrondse voorzieningen, zoals infiltratiekratten en waterberging in fundering. De waterbergende fundering wordt veelal gecombineerd met waterpasseerbare verharding (zoals systeem Aquaflow). Dit systeem is een goede mogelijk voor de parkeerplaatsen in het noorden van het recreatiepark en het gebied van 't Weekend.

Waterberging/infiltratie woonkavels:

  • In de private overeenkomsten voor de ontwikkeling van de kavels wordt de verplichting opgenomen om het hemelwater op eigen terrein te bergen en te infiltreren. Dit gebeurt in de vorm van een kettingbeding;
  • Het beheer en onderhoud van de particuliere voorzieningen is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de kavel. Deze dient er voor te zorgen dat het hemelwater afstroomt naar de voorzieningen op eigen terrein en daar wordt geborgen. Om te kunnen controleren of de berging van hemelwater werkelijk op eigen terrein plaatsvindt, dient in de afvalwaterafvoer net buiten de kavelgrens (=openbaar gebied) een inspectieput te worden aangebracht. In deze put kan de gemeente zien waaruit de afvoer bestaat.

Binnen het later op te stellen waterhuishoudingsplan wordt de ligging, technische inrichting en de leegloop van de bergings-/infiltratievoorzieningen nader uitgewerkt. Voor het uitwerken van de voorzieningen en ook van de waterplassen worden in het waterhuishoudingsplan recreatieve zone Heihorsten uitgangspunten benoemd.

5.3.4 Ontwatering

Afgaand op de door het Waterschap De Dommel aangeleverde GHG blijkt het plangebied niet overal te voldoen aan de minimale ontwateringseisen. Omdat verlaging van de grondwaterstand niet is toegestaan, dienen de gebouwen, wegen en het maaiveld binnen gebieden met onvoldoende ontwatering te worden opgehoogd. In de recreatieve poort, de locatie Martens en de twee woonkavels dienen de wegen (secundair) en het maaiveld ter hoogte van bebouwing met circa 0,2 m te worden opgehoogd. Op enkele plekken, waar de GHG ondieper ligt (0,4 tot 0,6 m –mv), is een ophoging nodig van 0,2 tot 0,5 m. In het recreatiepark is voor de wegen en het maaiveld ter hoogte van bebouwing grotendeels een ophoging van 0,3 m nodig. In de noordoosthoek van het plangebied (’t Weekend) is de ontwatering voldoende.

Voor het bepalen van de definitieve ophoging is het wenselijk aanvullend geohydrologisch veldonderzoek uit te voeren. Hiermee kan de GHG beter worden bepaald zodat eventuele problemen met grondwater en/of onnodige ophogingen van het maaiveld zoveel mogelijk worden voorkomen.

5.3.5 Afvalwaterberging

Het binnen het plangebied vrijkomende afvalwater wordt wanneer mogelijk aangesloten op het bestaande gemeentelijk drukrioolstelsel in en rondom het gebied. De afvalwaterafvoer van het recreatiepark kan, in verband met de omvang, hoogstwaarschijnlijk niet zonder aanvullende voorzieningen worden aangesloten op het drukrioolstelsel. Dit geldt mogelijk ook voor de locatie Martens. Voor de andere gebieden zijn waarschijnlijk geen aanvullende voorzieningen noodzakelijk omdat het om relatief kleine hoeveelheden afvalwater gaat. In onderstaande tabel is de afvalwaterafvoer per deelgebied aangegeven. Een mogelijkheid om de afvalwaterafvoer vanuit het recreatiepark te verkleinen is het aanbrengen van een bergingsbak, vanuit waar het water langzaam wordt afgepompt naar het drukrioolstelsel. Eventueel kan het afvalwater ter plekke gezuiverd en hergebruikt en/of geloosd worden. Binnen het later op te stellen waterhuishoudingsplan wordt de afvalwaterafvoer en de aansluitpunten nader uitgewerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01_0023.png"