direct naar inhoud van 5.4 Archeologie en cultuurhistorie
Plan: Recreatieve Zone De Heihorsten
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01

5.4 Archeologie en cultuurhistorie

Kader

Sinds 1 september 2007 is de herziene Monumentenwet 1988 van kracht. Middels de ‘Wet op de archeologische monumentenzorg’ (Wamz) is hiermee het verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het verdrag van Malta, ook wel Conventie van Valletta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Deze wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van archeologische onderzoeken. De belangrijkste veranderingen als gevolg van deze wetgeving betreffen:

  • het streven naar behoud en bescherming van archeologische waarden in de bodem;
  • de archeologische monumentenzorg wordt een geïntegreerd onderdeel van het ruimtelijk ordeningsproces;
  • de kosten van archeologische werkzaamheden komen in principe voor rekening van de
  • initiatiefnemer van bodemverstorende activiteiten (principe van ‘veroorzaker betaalt’).

Voortkomend uit het tweede punt is het noodzakelijk in een vroegtijdig stadium in de planologische procedure inzicht te hebben in de te verwachten archeologische waarden.

Beschouwing

Door het SRE is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor projectlocatie De Heihorsten. Dit heeft geresulteerd in een archeologische verwachtingswaardekaart voor De Heihorsten. Uit het bureauonderzoek blijkt dat in diverse delen van De Heihorsten archeologische waarden aanwezig zijn uit diverse tijdsperioden. Op basis van de opgestelde beleidskaart kan voor diverse deelprojecten worden afgeleid wat ter plekke de verwachtingswaarde is en wat dit voor consequenties heeft voor eventueel vervolgonderzoek. Voor de Recreatieve poort geldt dat er sprake is van een Middelhoge verwachting. Hieraan is het uitvoeren van verkennende boringen als advies voor vervolgonderzoek verbonden. Hiermee kan de intactheid van het bodemprofiel worden vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0847.BP02010023-OW01_0024.png"

Figuur 5.2: Overzicht boorpunten in het kader van IVO verkennende fase

De meeste boringen laten zien dat in het plangebied de bodemopbouw op de meeste percelen verstoord is. Alleen in het gebied ten westen van de Bosrandweg komen intacte profielen vaker voor. Het betreft hier veldpodzols in dekzanden van de Formatie van Boxtel. In 62 boringen is een intacte B-horizont aangetroffen, bij 16 boringen in combinatie met een intacte E-horizont. In een verdere 7 boringen is alleen een BC-horizont aangetroffen. Het grootste deel van de intacte profielen is aangetroffen op de percelen westelijk van de Bosrandweg. Daarnaast komen verspreid over de akker aan het Zomerven nog intacte profielen voor. Daar het bodemprofiel deels intact is, mag verwacht worden dat daar eventueel aanwezige archeologische waarden niet verstoord zullen zijn. Elders zullen alleen nog resten van (zeer) diepe sporen aanwezig kunnen zijn. De verwachte mate van gaafheid van eventuele sporen is goed, mogelijk zelfs zeer goed.

Behoud in-situ verdient de voorkeur. Dit kan bereikt worden door planaanpassingen of door beschermende maatregelen, bijvoorbeeld door het ophogen van terreindelen. Vervolgonderzoek dient alleen daar plaats te vinden waar bodemverstorende ingrepen onvermijdelijk zijn. Daar waar behoud in-situ niet mogelijk is, wordt, op grond van het voorkomen in het plangebied van een intact bodemprofiel, aanbevolen de mogelijke aanwezigheid van archeologische vindplaatsen, alsmede hun kwaliteit (gaafheid en conservering), aard, datering, omvang en diepteligging, nader vast te stellen middels een waarderend onderzoek door middel van proefsleuven.

De bevindingen zijn door een gemeentelijk archeoloog beoordeeld. Naast de conclusies uit deze rapportage hebben ook de inmiddels vastgestelde gemeentelijke archeologische verwachtingswaardenkaart en de veldwerkresultaten van het archeologisch onderzoek ter plaatse van de golfbaan bijgedragen aan de kennis van het gebied en de daaraan gekoppelde verwachtingswaarde voor archeologische vondsten.

De gemeente stelt vrijgave van het deelgebied van de Recreatieve poort, de camping met natuurlijke uitstraling en het huisjespark voor, voor wat betreft het aspect archeologie. Dit advies komt tot stand op basis van de overweging dat de kans op het aantreffen van sporen uit de prehistorie zeer klein wordt geacht en gelet op het feit dat als de gemeentelijke beleidskaart ten tijde van het onderzoek al was opgesteld er überhaupt geen onderzoek zou hebben hoeven te worden uitgevoerd voor dit deelgebied.

Het gebied waar restaurant 't Weekend wordt uitgebreid en de wellness tot stand komt, dient wel nader onderzocht te worden (op basis van de resultaten van de eerder uitgevoerde boringen en op basis van de gemeentelijke beleidskaart). Het deel ten westen van restaurant 't Weekend dat nu omsingeld is met een houtwal kent de hoogste verwachting. Dit terrein zal in de toekomstige situatie worden aangewezen voor parkeren en wordt dus niet bebouwd. Behoud in situ wordt nagestreefd en zal bij de nadere uitwerking van de plannen nader onderzocht worden (onderzoek in het kader van bouwrijpmaken en uitvoering). Indien dit niet tot de mogelijkheden behoort, dan wordt nader archeologisch onderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek op de percelen noodzakelijk geacht. Om eventueel aanwezige archeologische waarden voldoende te beschermen is dit gebied voorzien van een archeologische dubbelbestemming.

In het plan zijn tevens vijvers voorzien, ter versterking van de recreatieve voorzieningen en verwijzend naar het vroegere landschap. De vijvers komen alle in gebieden die door de gemeente worden vrijgegeven voor wat betreft het aspect archeologie.

Conclusie

De archeologische verwachtingswaarde in het plangebied is laag met uitzondering van de gronden gelegen rondom restaurant 't Weekend. Ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden wordt een dubbelbestemming toegekend aan deze gronden. Behoud in situ is het streven, indien dit niet mogelijk is zal worden overgegaan op archeologisch vervolgonderzoek.