Plan: | Bestemmingsplan Hooghoefweg |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0847.BP02010010-OW01 |
Kader
In het kader van de Flora- en faunawet dient men voldoende zorg in acht te nemen voor de in het wild levende dieren, planten en voor hun directe leefomgeving.
Ten behoeve van het plan is een flora- en faunaonderzoek gedaan. In eerste instantie is onderzocht in welk gebied het plan gelegen is. Het blijkt dat het plangebied geen onderdeel uitmaakt en ligt niet in de buurt van een Natura2000-gebied en/of beschermd natuurmonument ligt. Tevens zijn er geen consequenties ten aanzien van de Natuurbeschermingswet te verwachten. De locatie ligt niet in of direct aan de EHS/GHS. Op de kaart van de Interim structuurvisie (Provincie) en de Paraplunota Ruimtelijke ordening wordt het gebied aangeduid met AHS-Landbouw (overig gebied).
Aanbevelingen
Op basis van bestaande gegevens, aangevuld met een veldbezoek op woensdag 19 mei 2010 kunnen de volgende aanbevelingen worden gemaakt:
Hieruit is geconcludeerd dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is. In opdracht van de gemeente is aanvullend onderzoek uitgevoerd (Vleermuis- en broedvogelonderzoek Hooghoef, Someren. In het kader van de Flora- en faunawet. Rapport RA10249-03, Regelink Ecologie & Landschap, Mheer). Op 23 augustus en 6 september 2010 is het plangebied Hooghoef, Someren geïnventariseerd op vleermuizen en is de potentie van de aanwezige bebouwing bepaald voor jaarrond beschermde broedvogels.
Tijdens het onderzoek zijn twee soorten vleermuizen waargenomen, de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de laatvlieger (Eptesicus serotinus). Over het wel of niet aanwezig zijn van vliegroutes kan geen uitspraak gedaan worden. Mogelijk aanwezige kraamverblijfplaatsen waren ten tijde van het onderzoek niet in meer gebruik, de vliegroutes die bij dergelijke verblijfplaats horen waren dan ook niet in gebruik.
Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat niet met zekerheid gezegd kan worden of de gemeentewerf gebruikt wordt door de huismus en gierzwaluw. Tijdens de onderzoeksronden is wel gelet op activiteit van deze soorten, maar zijn niet aangetroffen. In potentie biedt de gemeentewerf ruimte aan huismus om te broeden, maar is in het najaar niet aangetroffen.
Conclusie
De conclusie uit de onderzoeken is dat in het voorjaar nog gekeken dient te worden naar de aanwezigheid van eventueel de vleermuizen en/of de huismus. Daarbij heeft de gemeente de intentie om indien noodzakelijk de nodige maatregelen te treffen.